Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Mina Etemad
actueel

‘De Oudemanhuispoort was gewoon op’

Dirk Wolthekker,
27 februari 2018 - 10:19

Bij zijn aantreden stond decaan André Nollkaemper voor een reeks uitdagingen: verhuizen, bezuinigen en instituten sluiten. Wij maakten de balans op na een zwaar jaar. ‘Ik had twijfels, maar onze verhuizing van De Poort naar de Roeterseilandcampus is een onwaarschijnlijke vooruitgang gebleken.’

Decaan André Nollkaemper is in ieder geval veilig geland in zijn nieuwe bestuurskamer op de zevende verdieping van het A-gebouw op de Roeterseilandcampus. Hij realiseert zich nu hoe goed die hele verhuizing van Oudemanshuispoort naar de nieuwe campus is geweest. ‘En dan te bedenken dat ik aanvankelijk niet wilde, met collega’s zelfs een brief stuurde naar de krant om de verhuizing tegen te houden. Maar nu realiseer ik me dat het gebouw gewoon “op” was. Het binnenplein was charmant, maar misschien waren we ook een beetje verblind geraakt door die charme en zagen we de gebreken van het pand niet meer. Ik had twijfels, maar onze verhuizing naar de campus is een onwaarschijnlijke vooruitgang gebleken.’

 

Is het voor iedereen een verbetering?

‘In elk geval voor ons, de staf. Van studenten verneem ik dat de meesten van hen eigenlijk ook tevreden zijn, al zijn er ook studenten die de Poort missen. In het bijzonder de eerste drie etages van ons nieuwe gebouw moeten nog verlevendigd worden, want die zijn nog wel kaal. Studenten en de architect maken daarvoor nu samen een plan. Extra werkplekken, lekkere stoelen, tafeltjes, planten, dat is de bedoeling. Verder heb ik het gevoel dat de verbinding met de stad en met andere opleidingen beter is. Er zijn overal ramen, dus je ziet overal de stad. Dat symboliseert de verbindingen die we in onderzoek en onderwijs met de stad willen maken. In de masters beginnen we volgend jaar met de Amsterdam Law Practice, die nadrukkelijk beoogt om studenten actief met juridische vragen uit de stad te laten werken. Binnen het gebouw zijn er veel meer informele ontmoetingen. Vroeger kwam ik nooit bij staatsrecht, nu loop ik er zo binnen. En ook de verbinding met ondersteunende medewerkers werkt hier beter.’

‘Er zijn medewerkers al dan niet gedwongen vertrokken, en er zijn ook nieuwe mensen aangenomen’

U moet de campus delen met twee andere faculteiten, terwijl de Oudemanhuispoort van en voor de juristen was.

‘De Poort was vooral in de beeldvorming exclusief van en voor de rechtenfaculteit, maar in de realiteit maakten allerlei andere opleidingen er ook gebruik van. Dat is nu weer zo: ook andere faculteiten maken gebruik van gebouw-A. Neem de grote collegezaal voor 450 mensen: dat is de enige grote collegezaal op de campus, dus die is voor iedereen.’

 

Heeft de verhuizing al samenwerkingen opgeleverd?

‘Met de Faculteit Economie & Bedrijfskunde starten we in september een gezamenlijke master Law & Finance, een opleiding gericht op studenten die willen werken bij een van de grote advocaten- of consultancykantoren op de Zuidas. Daar is veel vraag naar, want we hebben nu al ruim tweehonderd aanmeldingen. Ook gaan we meer investeren in digital law. De digitalisering van het rechtsproces gaat razendsnel. Zowel de bachelor als de master moeten daarom digital proof worden; ook in het onderzoek geven we nieuwe impulsen. Hier liggen verbindingen naar data science bij de Business School en de Amsterdam School of Communication Research bij FMG.’

Foto: Mina Etemad
Onder Nollkaemper halveerde de uitval van studenten in het eerste jaar

Er moest afgelopen jaar ook worden gereorganiseerd: alle aparte afdelingssecretariaten zouden daarbij verdwijnen, inclusief een deel van het personeel.

‘Dat was nodig, maar niet gemakkelijk. Er zijn medewerkers al dan niet gedwongen vertrokken, en er zijn ook nieuwe mensen aangenomen. We hebben nu één facultair Education Service Centre, waar alle aan onderwijsondersteuning-gerelateerde zaken zijn gegroepeerd. Dat heeft in aanvang wat opstartproblemen gekend, want met het opheffen van alle aparte secretariaten verdween er natuurlijk ook kennis en ervaring. Er lopen nog ongeveer twintig herplaatsingstrajecten bij zowel het wetenschappelijk als het ondersteunend personeel. We zetten ons ervoor in om iedereen te herplaatsen. We hadden een reorganisatiereserve van 7 miljoen, maar op basis van de ervaringen tot nu toe denk dat we dat bedrag niet in zijn geheel nodig hebben.’

 

Er moesten ook wat instituten verdwijnen, zoals het Bonger Instituut voor criminologie en het Leibniz Instituut voor rechtsinformatica. Is dat gelukt?

‘Als zelfstandig instituut binnen de faculteit bestaat het Bonger Instituut niet meer. Het is ondergebracht bij de afdeling strafrecht, zoals ook de bedoeling was. We zijn nog in onderhandeling over de mogelijkheden om de activiteiten van het Leibniz Instituut elders onder te brengen. Maar als zelfstandig instituut gaat het in elk geval bij ons weg.’

 

Het Eggens instituut voor nascholing zou uit de tijd zijn en worden omgevormd tot een post-initiële opleiding voor executive education. Gelukt?

‘We hebben een consultant in de arm genomen die onze inschatting, dat er voor de huidige opzet van het instituut inderdaad geen plaats meer is, bevestigde. Het werd vooral gezien als een instituut voor actualiteitencursussen voor advocaten, terwijl die tegenwoordig door de grote kantoren zelf worden gegeven. We zijn nu aan het kijken of we onder een nieuwe vlag her- en nascholing kunnen aanbieden op specifieke gebieden als arbeidsrecht, privacy-recht, business law of internationaal recht.’

‘We hebben flink geïnvesteerd in de marketingafdeling. We willen de faculteit in Amsterdam en Noord-Holland opnieuw positioneren’

Daarnaast moesten de vakken notarieel en milieurecht verdwijnen. Is dat gebeurd?

‘Notarieel recht zal per volgende maand inderdaad worden afgesloten. Dat wordt in Amsterdam dan alleen nog gegeven aan de VU en dat lijkt me voldoende. Milieurecht blijft bestaan, maar alleen als keuzevak. Dat vind ik ergens wel jammer in een tijd waarin duurzaamheid steeds belangrijker wordt, dus ik wil mijn ogen open houden om te kijken of ik onderwijs en onderzoek op dit gebied weer kan opbouwen.’

 

Leidt dit alles ertoe dat de faculteit financieel gezonder is?

‘Ja. Dit jaar spelen we min of meer quitte. Ik verwacht vanaf 2021 weer duidelijk in de zwarte cijfers te zitten. Het aantal ingeschreven studenten zit weer wat in de lift, het aantal aanmeldingen voor volgend jaar ook. We hebben ook flink geïnvesteerd in de marketingafdeling. We willen de faculteit in Amsterdam en Noord-Holland opnieuw positioneren.’

 

De uitval onder eerstejaars was een paar jaar gelden nog dramatisch: 52 procent. Dat is nu gehalveerd. Hoe hebt u dat klaargespeeld?

‘We hebben gas gegeven op de begeleiding van studenten door meer mentoren en tutoren in te schakelen en de overgang tussen school en universiteit wat geleidelijker te maken door in het eerste bachelorjaar met verplichte aanwezigheid te gaan werken. Maar het belangrijkste is denk ik dat we in dit studiejaar terugkeren naar een curriculum van “concentrische cirkels”, en dat we daar afgelopen jaar al op hebben geanticipeerd. Daarmee bedoel ik dat we in het eerste jaar niet meer het hele vak geven, maar alleen nog inleidingen, waarna we er in het tweede en derde jaar mee verder gaan. Eerder kon het voorkomen dat je een heel vak op alle niveaus moest afronden in het eerste jaar. Daarna kreeg je het vak niet weer. In de huidige opzet is het eerste jaar dus eigenlijk iets makkelijker geworden doordat wordt gefocust op hoofdzaken en dat leidt tot minder uitval.’