Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Wessel Wierda
opinie

Open brief | Protest en Palestina: UvA geeft verkeerde voorstelling van zaken

Een gastredacteur,
30 april 2024 - 12:15

Eerder deze maand publiceerde de UvA op haar website een interview met rector magnificus Peter-Paul Verbeek over de protesten rond de oorlog in Gaza. Het interview geeft een verkeerd beeld en behoeft nuance, betogen 26 UvA-wetenschappers puntsgewijs in deze open brief.

Op 10 april 2024 publiceerde de UvA een interview met rector magnificus Peter-Paul Verbeek, waarin de studentenprotesten, het recente ‘picket’ protest op het Amsterdam University College en de oproep tot een academische boycot van Israëlische instellingen werden besproken. Helaas constateerden wij, medewerkers van de UvA, onder wie wetenschappers en deskundigen op dit gebied, dat het interview een verkeerde voorstelling van sommige zaken bevatte en dat vaak een juiste context ontbrak. Sommige onjuistheden betreffen onderwerpen die al aan de orde zijn gekomen in gesprekken tussen UvA for Palestine, waarvan wij deel uitmaken, en het CvB. Met dit kritische commentaar willen we de academische gemeenschap puntsgewijs een nauwkeuriger inzicht bieden bij het leren over deze onderwerpen aan de hand van citaten uit het interview met Verbeek.

 

1. ‘Als organisatie nemen we geen stelling. Onze universiteit moet een thuis bieden voor debat en kritiek, binnen de afgesproken regels, en kan die functie niet goed vervullen als we als organisatie zelf een uitdrukkelijk standpunt innemen.’

De UvA kan en heeft meerdere keren een standpunt ingenomen. Zo herinneren we ons nog goed de verklaring waarin de Russische invasie van Oekraïne werd veroordeeld. We herinneren ons ook de solidariteitsverklaring van de universiteit met #blackouttuesday die onze gemeenschap aanmoedigde om ‘zich uit te spreken tegen anti-zwart racisme’. Het is dus niet waar dat de universiteit ‘geen standpunt kan innemen’.

 

2. ‘Paradoxaal genoeg vereist academische vrijheid terughoudendheid bij het ruimte bieden aan politieke demonstraties.’

Deze karakterisering is onverenigbaar met de bestaande discussies over academische vrijheid. Academische vrijheid omvat het recht op institutionele autonomie, ongehinderd door staats- of marktinmenging, en de rechten van individuen binnen de instelling om ongehinderd les te geven en te leren. Dit omvat de vrijheid om kritisch te zijn op de staat, de markt en de instellingen waarvan men deel uitmaakt, zonder angst voor vergelding. De raison-d'être van academische vrijheid is bovendien het nastreven van waarheid en kennis, en onze campus is een plek waar kennis wordt geproduceerd en waar wij lesgeven over internationaal recht, processen van ontmenselijking en racialisering, kolonialisme, mensenrechten, genocide, ethiek, en nog veel meer. Het benutten van en handelen naar deze kennis omvat ook de vrijheid om samen te komen en om politieke demonstraties te houden.

 

3. ‘Bij het Amsterdam University College (AUC) is een week lang de toegang tot het gebouw versperd, arm in arm en gemaskerd, om colleges en tentamens onmogelijk te maken.’

Waarom hebben demonstranten bij het AUC ervoor gekozen hun gezicht te bedekken? In de afgelopen maanden werden zes studenten van het AUC bestraft door het Management Team (MT) van het AUC vanwege hun vermoedelijke betrokkenheid bij de protesten (volgens AUFP, de organisatoren van de demonstratie, waren niet alle studenten ook daadwerkelijk betrokken bij de protesten). Drie van hen kregen een ‘social probation’ opgelegd. Deze autoritaire maatregelen van het AUC-management tegen demonstrerende studenten maken duidelijk waarom studenten hun identiteit willen verbergen als ze deelnemen aan een vreedzaam protest. We zijn opgelucht dat het MT, na bezwaren die studenten met hulp van PiLP en het European Legal Support Centre indienden, heeft besloten de sancties in te trekken.

 

4. ‘Bij een blokkade proberen we eerst in overleg te treden, vervolgens bieden we een alternatieve ruimte aan zodat onderwijs kan doorgaan, of niet verstoord wordt. Daarna vragen we of de demonstratie verplaatst kan worden, zodat het gebouw toegankelijk blijft en het onderwijs kan doorgaan. En echt pas als allerlaatste wordt contact met de politie gelegd ter ondersteuning.’

Tussen 25 en 28 maart organiseerde de AUFP een vreedzaam picket protest buiten het hoofdgebouw van het AUC waarbij de toegang werd geblokkeerd. Deze actie is weken van tevoren aangekondigd, waardoor het MT ruimschoots de tijd had om met de organisatie te overleggen. Het besluit om te demonstreren was het resultaat van de onwil van het MT om in dialoog te treden en zijn repressieve houding. De politie is vier dagen achter elkaar gebeld en arresteerde zeventien studenten met buitensporig geweld. Het inschakelen van de politie zorgt niet voor meer veiligheid op de campus, maar vormt juist een bedreiging. Protesten zijn per definitie disruptief en het recht om te demonstreren is onderdeel van de Nederlandse Grondwet. De implicatie dat verstoring van de normale gang van zaken op de universiteit een reden is om de politie te bellen om demonstranten te verwijderen, roept zorgen op over de handhaving van democratische normen op de campus.

 

5. ‘Mensen als laf bestempelen, leuzen als “From the river to the sea” scanderen is enorm impactvol, dat voelt voor een ander deel van onze gemeenschap, met name Joodse studenten en medewerkers, helemaal niet vreedzaam.’

Wat hier bijzonder verontrustend aan is, is de tendens om Palestijnse solidariteit gelijk te stellen met antisemitisme en de oproepen tot vrijheid voor iedereen in het land tussen de Jordaan en de Middellandse Zee gelijk te trekken met een oproep tot verdrijving van of geweld tegen Joodse mensen. Recentelijk werd de interpretatie van de slogan als antisemitisch verworpen door een Nederlandse rechtbank, die oordeelde dat deze uitingen ‘geen betrekking hebben op Joden’.

Kritische Joodse studenten en medewerkers binnen onze gemeenschap die zich uitspreken voor Palestina, betalen hier vaak een hoge persoonlijke prijs voor. Insinuaties dat Palestijnse solidariteitsprotesten Joodse medewerkers en studenten verstoren, wakkeren deze spanningen binnen de gemeenschap aan. Het wist ook de pluraliteit van de politiek van het Joodse volk uit en vergroot de polarisatie in een toch al verdeelde gemeenschap.

 

6. ‘Bijeenkomsten waar ruimte is voor dialoog zijn natuurlijk goed, teach-ins bijvoorbeeld. Ook demonstreren tegen universitair beleid is toegestaan. Maar er zijn wel voorwaarden; geen gezichtsbedekking, geen blokkades, geen overnachtingen in panden, geen sfeer van intimidatie en onderwijs en onderzoek moeten gewoon kunnen doorgaan.’

Deze verklaring maakt gebruik van initiatieven en evenementen georganiseerd door medewerkers – van wie velen deel uitmaken van UvA for Palestine- om de onderdrukking van de studentenprotesten te legitimeren. Wij wijzen deze vervorming van onze inspanningen om kennis te verspreiden in dienst van de delegitimatie van andere vormen van kritiek en oppositie ten sterkste af. Laten we ook niet vergeten dat de UvA de politie heeft gebeld bij de allereerste teach-in van deze serie, een feit dat professor Verbeeks verhaal met betrekking tot het proces rond het inschakelen van de politie ingewikkelder maakt.

 

7. ‘We zijn zeer terughoudend met het beperken van institutionele en individuele samenwerkingen zonder dat daar een duidelijke wettelijke grondslag of oproep vanuit de rijksoverheid voor is.’

De wereldwijde oproep tot een academische boycot is geen oproep om individuele samenwerkingen te beperken; het stelt een boycot van samenwerkingen met Israëlische instellingen voor. Het behandelt de ethische kwesties rond de samenwerking met instellingen die momenteel betrokken zijn bij of profiteren van de acties van de Israëlische staat. Indien het College van Bestuur op zoek is naar een juridische basis voor het beëindigen van deze samenwerkingen, hoeven ze niet verder te zoeken dan de brief die ze in januari van Dutch Scholars for Palestine hebben ontvangen, waarin zo’n basis wordt geschetst, en de recentere vervolgbrief die ze hebben ontvangen met verdere onderbouwing.

Uit onze gesprekken met de minister van Onderwijs is duidelijk geworden dat instellingen autonoom kunnen beslissen of zij institutionele samenwerkingen al dan niet beëindigen.

 

8. ‘Het verbreken of opschorten van alle banden betekent ook het verbreken van relaties met onderzoekers die de kritische stem in Israël vertegenwoordigen.’

Niemand roept op om de samenwerking met personen in dienst van Israëlische instellingen te beëindigen. De Palestijnse Campagne voor de Academische en Culturele Boycot van Israël (PACBI) is duidelijk in haar richtlijnen en verwerpt boycots op basis van identiteit. Louter affiliatie is geen reden om een boycot toe te passen; vertegenwoordiging van de staat of medeplichtige instellingen, maar ook projecten in opdracht van of projecten om het imago van de staat te verfraaien zijn dat wel. Dit is meerdere malen aan het College van Bestuur uitgelegd, onder meer door de Israëlische medewerkers van de UvA zelf.

 

__________________________________________________________________

Wij zijn bezorgd dat het interview met Verbeek onbewust kan leiden tot het zaaien van verdeeldheid en het bevorderen van onnauwkeurigheden, die al volop aanwezig zijn in de discussies over Israël/Palestina. Als wetenschappers en experts op dit gebied moedigen we onze lezers aan om een kritische houding aan te nemen ten aanzien van het standpunt van de universiteit dat in dit interview wordt gepresenteerd, evenals ten aanzien van alle andere standpunten die zij mogelijk tegenkomen. Wij vragen u zich aan te sluiten bij onze oproep tot meer geïnformeerde discussies, serieuzere en openlijke betrokkenheid en meer morele duidelijkheid van onze instelling in een tijd van enorme verwoesting en verlies van mensenlevens.

 

Was getekend:

 

●     dr. Jef Ausloos, universitair docent, Faculteit der Rechtsgeleerdheid

●     dr. Sruti Bala, universitair hoofddocent, Faculteit der Geesteswetenschappen

●     dr. Dimitris Bouris, universitair hoofddocent, Politicologie

●     Prof. dr. Sarah Bracke, hoogleraar sociologie van gender en seksualiteit, Sociologie

●     dr. Valentina Carraro, universitair docent, Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies

●     Prof. dr. Chiara De Cesari, hoogleraar Heritage, Memory and Cultural Studies

●     Eleri Connick, PhD-onderzoeker, Amsterdam School for Heritage, Memory and Material Culture

●     dr. Jacob Engelberg, universitair docent, Mediastudies

●     Camille Faber, Coördinator, Student Impact Centre, Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

●     Agustín Ferrari Braun, PhD-onderzoeker, Mediastudies

●     dr. Sneha Gaddam, docent, Faculteit der Economie en Bedrijfskunde

●     dr. Erella Grassiani, universitair hoofddocent, Antropologie

●     Sam Hamer, docent, Sociologie

●     Prof. dr. Yolande Jansen, universitair hoofddocent, Sociale en Politieke Filosofie

●     dr. Mieke Lopes Cardozo, universitair hoofddocent, Internationale Ontwikkelingsstudies

●     Prof. dr. Annelies Moors, professor emerita, Anthropologie

●     dr. Laurens Naudts, postdoctoraal onderzoeker, Instituut voor Informatierecht

●     dr. Brunilda Pali, universitair docent, Politicologie

●     dr. Polly Pallister-Wilkins, universitair hoofddocent, Politicologie

●     dr. Charis Papaevangelou, postdoctoraal onderzoeker, Instituut voor Informatierecht

●     dr. Noa Roei, universitair docent, Literaire en Culturele Analyse

●     dr. J. Scholtens, universitair docent, Internationale Ontwikkelingsstudies

●     dr. S. Shakthi, universitair docent, Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies

●     dr. Mikki Stelder, universitair docent, Cultuurwetenschappen

●     Jill Toh, PhD-onderzoeker,  Faculteit der Rechtsgeleerdheid

●     dr. Plixavra Vogiatzoglou, postdoctoraal onderzoeker, Amsterdam Center for International Law en Instituut voor Informatierecht