Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marc Kolle
opinie

Egon Zehnder grossiert in kandidaten uit old boys network

André Linnenbank,
3 februari 2016 - 09:07

UvA en HvA zoeken nieuwe bestuurders, maar rond de sollicitatieprocedure hangt een oorverdovende stilte. Sollicitant André Linnenbank wacht al maanden op bericht van headhunter Egon Zehnder.

Net als veel andere mensen ben ik benieuwd hoe het nu gaat met de benoeming van de nieuwe rector magnificus van de UvA en de nieuwe collegevoorzitter van UvA-HvA. Ik heb gesolliciteerd naar de functie van collegevoorzitter, waarvoor ik op 7 december, dus bijna twee maanden geleden, een nietszeggend mailtje ontving van headhunter Egon Zehnder, waarin stond dat men mijn brief had ontvangen. Daarop volgde een nu al acht weken durende stilte. Ik heb geen idee wanneer er een eerste selectie wordt gemaakt, wanneer we wat te horen krijgen en wanneer de procedure wordt afgerond.

 

Postbus

Egon Zehnder fungeert in deze procedure als postbus en faciliteert de procedure, maar wat zijn rol verder is, is niet duidelijk. En wat UvA en HvA hiervoor moeten betalen weten we ook niet. Door de sollicitatiebrieven naar dit bureau te laten sturen wordt in elk geval de suggestie gewekt dat de selectie niet uitsluitend op kwaliteit zal plaatsvinden, maar dat de rol van kandidaat-bestuurders in het old boys network zwaar zal worden meegewogen. Dat zal een aantal mensen hebben afgeschrikt om veel energie te steken in een bij voorbaat kansloze sollicitatie. Dat ik wél heb gesolliciteerd, is omdat ik vond dat juist ook kandidaten van buiten het old boys network moesten solliciteren. Bovendien hoor ik al jaren bij de internationale top op mijn vakgebied en ken ik veel problemen en kwaliteiten van UvA en HvA.

De keuze voor deze headhunter is op zijn minst verrassend omdat een dergelijk bureau helemaal niet grossiert in personeel met een academische en wetenschappelijke statuur, maar in ‘bewoners’ van het old boys network: de (ex)politici en bestuurders van een (semi)publieke organisatie. Maar deze passen over het algemeen helemaal niet in de profielschets, juist omdat ze geen wetenschappelijke statuur hebben. Zij zouden niet in aanmerking mogen komen voor deze functie. Veel logischer zou het zijn geweest om een partij in te schakelen die wél contacten heeft met de academische gemeenschap.

Zonder wetenschappelijke statuur zou men niet in aanmerking mogen komen

Draagvlakgesprek

Waar ik het eigenlijk vooral over wil hebben is het draagvlakgesprek dat de Raad van Toezicht (RvT) aan het eind van de procedure zal hebben met de medezeggenschap van UvA en HvA. Voor degenen die de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) niet paraat hebben: de RvT heeft de verplichting de medezeggenschap te melden wie men wil voordragen voor benoeming. Daarna mag de medezeggenschap vertellen of zij denkt dat er draagvlak is. De op- of aanmerkingen van de medezeggenschap op de kandidatuur hebben echter geen enkele status. Het zijn niet eens adviezen: de medezeggenschap heeft slechts hoorrecht. De timing van het draagvlakgesprek moet dan wel weer op een zodanig tijdstip dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.

Zoals eerder in onder meer Folia betoogd, is er waarschijnlijk weinig tijd voor die draagvlakgesprekken. Bovendien zijn ze vertrouwelijk en kan er dus geen overleg plaatsvinden met achterbannen of experts. Een discussie over wie wel en wie niet op draagvlak kan rekenen moet dus vooraf gevoerd worden, zonder dat er namen bekend zijn.

Zolang sollicitanten hun naam niet bekend willen maken vóórdat ze benoemd zijn, kunnen ze niet aan hun draagvlak werken.

Verdeelde universiteit
Volgens mij is het in onze verdeelde universiteit, en in mindere mate de hogeschool, vrij simpel. Er is een aantal kampen, die elkaar niet vertrouwen. Geen enkele kandidaat heeft dus onmiddellijk draagvlak bij de hele academische gemeenschap. Draagvlak kan alleen persoonlijk veroverd worden door met de ‘tegenstanders’ in debat te gaan. Zolang echter sollicitanten hun naam niet bekend willen maken vóórdat ze benoemd zijn, kunnen ze niet aan hun draagvlak werken. Dat zou een extra reden moeten zijn om naar voren te treden en in gesprek te gaan met de academische gemeenschap.
Een positief advies van de medezeggenschap voorafgaand aan de benoeming kan er komen als het de academische gemeenschap duidelijk is dat in het nieuwe CvB alle meningen tot hun recht komen én dat er vertrouwen is dat het CvB ook als team zal functioneren. Andersom betekent het ook dat als geen van de te benoemen leden het vertrouwen heeft van de verschillende actiegroepen en de medezeggenschap, een nieuw CvB zonder voldoende draagvlak begint. Dat vertrouwen kan het nieuwe CvB uiteraard alsnog veroveren, maar het is wel een recept voor voortdurende onrust en daar heb ik in elk geval geen behoefte meer aan.

 

André Linnenbank is fysicus en is gepromoveerd in de medische fysica. Hij speelde het afgelopen jaar een prominente rol in de democratiseringsbeweging en heeft gesolliciteerd naar de functie van collegevoorzitter UvA-HvA.