Tweewekelijks vertelt een medewerker, student, bestuurder, docent of hoogleraar over zijn of haar werkplek. Deze week: Paul Dijstelberge. Hij werkt bij de Bijzondere Collecties, waar hij conservator gedrukte boeken voor 1800 is en docent boekgeschiedenis.
Wie ben je en wat doe je?
‘Ik ben Paul Dijstelberge (61). Als conservator beheer, bewaar en onderzoek ik oude boeken van vóór 1800. Als docent geef ik die kennis door aan studenten boekwetenschap. Ik leer hen hoe boeken in elkaar zaten, hoe ze gemaakt werden en wat de rol van het boek was in de cultuur van die tijd. Neem nou bijvoorbeeld de embleembundel van de zeventiende-eeuwse dichter Daniël Heinsius. In een embleembundel staan kleine gravures met daarbij een korte kernachtige of raadselachtige spreuk, zoals een spreekwoord, een ingenieus woordspelletje of een kort gedicht. Je moet de gravure bekijken en de tekst lezen om het geheel te kunnen bekijken. Deze embleembundel van Heinsius vind ik juist zo mooi omdat de gravures die erin staan mooi en fel zijn ingekleurd.’
Waar is je werkplek?
‘Mijn werkplek bevindt zich op de eerste etage van het gebouw van de Bijzondere Collecties, achter de studiezaal en dan weer achter boekenkasten die functioneren als schuifwand. Ik zit hier met een collega, maar er komen ook veel studenten; we hebben hier een paar iMacs staan met InDesign erop, want ik geef studenten ook les in grafisch ontwerpen en dat gebeurt op mijn werkplek. We willen ervan af dat studenten hun masterscriptie rechttoe rechtaan op A4’tjes printen. Ze moeten van hun scriptie direct een mooi vormgegeven boek maken dat bij wijze van spreken zo de boekwinkel in kan.’
Wat vind je leuk aan je werkplek?
‘Het prachtige zeventiende-eeuwse plafond natuurlijk. Dat bestaat nog uit echte authentieke planken uit de tijd dat het pand werd ontworpen door architect Philips Vingboons. Verder heb ik grote ramen met uitzicht op het Rokin. Daar is natuurlijk altijd veel reuring en er lopen veel toeristen. Die kunnen mij dan zien als ik aan het werk ben, want ik werk veel staand aan het raam, waar ik foto’s bekijk en documenteer.’
Wat vind je minder leuk aan je werkplek?
‘Helemaal niks. Ik vind het hier prima. Het is nogal rommelig, maar dat ligt aan mij, dan moet ik het maar opruimen. Ik vind die rommel niet erg. Bovendien, er wordt wel gezegd: een rommelige omgeving duidt op een opgeruimd hoofd – en omgekeerd. Ik heb ook niet zo veel te kiezen, want ik ben gebonden aan de collectie waarmee ik werk. Als die naar een industrieterrein wordt verplaatst, verhuis ik mee. Zo is dat.’