De Raad van State is kritisch over het wetsvoorstel Taal & Toegankelijkheid van minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap; D66). Het adviesorgaan van de regering heeft ‘bezwaren’ tegen het wetsvoorstel en adviseerde het wetsvoorstel niet in te dienen bij de Tweede Kamer. De minister heeft dat, met een aantal kleine aanpassingen, toch gedaan.
Het wetsvoorstel Taal & Toegankelijkheid is volgens minister Van Engelshoven bedoeld om internationalisering in betere banen te leiden en de positie van het Nederlands te versterken. Volgens de Raad van State, die altijd een advies schrijft als een wetsvoorstel wordt ingediend, is echter onduidelijk ‘welke concrete problemen het voorstel moet oplossen en wat de oorzaak van die problemen is’.
Soepeler criterium voor Engels
Op het gebied van taalbeleid is het volgens de Raad onvoldoende duidelijk waarom de minister kiest voor een nieuw criterium en wat dit precies inhoudt. Op dit moment mag onderwijs in het Engels (of een andere taal) worden aangeboden als dat ‘noodzakelijk’ is. De minister wil dat criterium veranderen in ‘als dat meerwaarde heeft’.
Hoewel de minister in de toelichting stelt dat ze het taalbeleid wil aanscherpen is dit volgens de Raad van State juist een soepeler criterium dan het oude criterium. Enkel de procedurele eisen, zoals het vragen van toestemming aan de opleidingscommissie en de keuring door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, zijn volgens de Raad strenger.
Vaag
De Raad signaleert bovendien dat het meerwaarde-criterium erg vaag is en daardoor niet gemakkelijk te handhaven. Ten slotte vraagt de Raad van State zich af of opleidingscommissies wel ‘voldoende toegerust’ zijn om een goed oordeel te vellen over het taalbeleid van een studie.
Prikkels om internationale studenten te werven blijven bestaan
De belangrijkste bedenking van de Raad bij het wetsvoorstel is echter dat de minister niet ingaat op de manier waarop het hoger onderwijs wordt bekostigd, terwijl daar volgens de Raad een belangrijk deel van het probleem zit. Dit voorjaar kwam een adviescommissie onder leiding van voormalig staatssecretaris Martin van Rijn, op vraag van minister Van Engelshoven, met een rapport over hoe het geld voor hoger onderwijs beter verdeeld zou kunnen worden.
In dat rapport gaat de commissie-Van Rijn uitgebreid in op de prikkel die universiteiten hebben om internationale studenten te werven. ‘De wijze waarop de op het aantal studenten gebaseerde bekostiging is ingericht en het niveau ervan geeft een prikkel tot het werven en toelaten van veel (buitenlandse) studenten,’ schrijft de Raad. ‘Een onbegrensde grote toestroom leidt echter tot capaciteitsproblemen en gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs en van de doelmatigheid van de onderwijsuitgaven door het Rijk.’