De voorbereidende jaren die worden aangeboden voor de UvA-studies Business Administration en Politics, Psychology, Law & Economics zijn ‘strijdig met de strekking van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek’. Dat schrijft minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap in reactie op Kamervragen.
Vorige maand publiceerde Folia een artikel waaruit bleek dat de UvA als enige Nederlandse universiteit zogenoemde voorbereidende jaren aanbiedt voor studies met een numerus fixus of selectie. Een landelijke commissie die toeziet op internationalisering schreef dit voorjaar in een dik onderzoeksrapport dat dat ‘wringt’.
Universiteiten moeten namelijk voorafgaand aan een voorbereidend jaar namelijk toetsen of een student kan voldoen aan de ingangseisen van een hoofdstudie. Dat is in beginsel niet mogelijk bij een studie met selectie of een studentenstop. Bovendien moet de UvA een kunstgreep toepassen zodat die studenten een verblijfsvergunning krijgen voor een voorbereidend jaar. De universiteit schrijft studenten in bij een andere studie dan de studie van hun voorkeur. ‘Niet de bedoeling,’ zei de Immigratie- & Naturalisatiedienst (IND) in het artikel.
Kamervragen
CDA-Kamerlid Harry van der Molen stelde naar aanleiding van het artikel maar liefst 21 Kamervragen, die nu door minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap; D66) zijn beantwoord.
Van Engelshoven is kritisch op de UvA omdat ze studenten inschrijft bij een andere studie dan die van hun voorkeur. Dit is ‘niet in overeenstemming met de intentie van de Gedragscode, die er vanuit gaat dat de internationale student op adequate wijze wordt begeleid bij een bewuste en juiste studiekeuze,’ schrijft ze. ‘De door de Commissie beschreven werkwijze van de UvA, schuurt met de zorgplicht die de onderwijsinstellingen hebben op grond van de Vreemdelingenwet.’
Onderzoek door de inspectie
Volgens Van Engelshoven is er ‘ten minste sprake van oneigenlijk gebruik van het voorbereidend jaar’. De IND zal hierover met de UvA in gesprek gaan, kondigt de minister aan. Bovendien vraagt de minister de Inspectie van het Onderwijs om te ‘onderzoeken of deze opzet [een voorbereidend jaar ter voorbereiding op een studie met selectie of een numerus fixus, red.] van een voorbereidend jaar past binnen de toelatingsvoorwaarden van de Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek’.
De manier waarop onder meer OnCampus het voorbereidende jaar inricht is volgens de minister eveneens niet in overeenstemming ‘met het oorspronkelijke doel’. ‘Een voorbereidend programma heeft […] betrekking op specifieke deficiënties. Dit is iets anders dan het klassikale onderwijs waarmee grote groepen internationale studenten een standaard voorbereidend onderwijsprogramma krijgen aangeboden.’
Onderzoeksrapport
Dit voorjaar presenteerde de Landelijke Commissie die toezicht houdt op de Gedragscode Internationalisering, die alle universiteiten en hogescholen hebben ondertekend, een kritisch rapportDownload het rapport als pdf. over de voorbereidende jaren. Naar verwachting reageren de universiteiten en hogescholen daar voor 1 november op. Daarna zal de minister in gesprek gaan met de instellingen en zelf met een reactie komen.