Ellen Rutten, hoogleraar Slavische literaturen en voorzitter van de UvA-afdeling moderne vreemde talen en culturen, werkt met een groep academici aan de oprichting van een Europese universiteit voor onderzoekers die uit hun land moesten vluchten. ‘Een Russische student van een collega wordt nu in Rusland gemarteld.’
Of we iets later kunnen bellen dan gepland, vraagt Ellen Rutten, literatuurhoogleraar van voorzitter van het departement van Russische en Slavische studies aan de UvA. De ochtend was hectisch en vol, met ook emotionele afspraken. ‘Sowieso wordt dezer dagen veel in tranen uitgebarsten’, zegt ze, als ze even later terugbelt. ‘We hebben veel contacten in het gebied, voor ons voelt het allemaal heel dichtbij.’
Nadat Rusland woensdag Oekraïne binnenviel is het onrustig onder studenten en medewerkers van de afdeling Russische en Slavische studies. In het conflictgebied wonen oud-studenten, collega’s en vrienden van studenten. Eerder deze week sprak Rutten nog met een vriendin uit Rusland die ook ‘helemaal niets met de situatie kon’, vertelt ze. ‘Het leed is daar ook heel groot. Denk alleen al aan Russische jongens die het leger in moeten.’
Hoe keek u deze week naar de nieuwsontwikkelingen?
‘Ik vind het heel moeilijk en verwarrend, net als iedereen. Ik volg al heel lang het werk van journalisten en onderzoekers in de regio die belangrijke updates geven, maar ik zag dezer dagen dat zelfs zij ernaast zaten – zúlke goede analisten, met zoveel ervaring. We hadden dit niet verwacht en we zijn geschrokken van de hoeveelheid verdriet en pijn die in één keer wordt gecreëerd.’
Hoe kan het dat niemand dit zag aankomen, denkt u?
‘Ik denk, en dat hoor ik ook van andere experts, dat de woede en persoonlijke wrok van Poetin veel sterker opspeelt dan mensen hadden verwacht. Hij laat zich al jaren gelden maar werd altijd gezien als een meedogenloze en tegelijkertijd rationeel opererende alleenheerser. Nu zie je hem handelen vanuit een gevoel dat eerder niet zo aanwezig was. Er speelt nostalgie naar een groot Russisch rijk, en zijn reactie kan ook te maken te hebben met zijn eigen frustratie op het moment dat de Muur viel – dat was voor hem heel intimiderend, hij zat toen in een KGB-kantoor in Oost-Duitsland. De imperiale nostalgie is een breder probleem in Rusland, maar hier speelt ook een persoonlijke tragedie, dat is de beste uitleg die zich op dit moment in alle hectiek lijkt aan te dienen.’
Eerder was u begonnen met de oprichting van een nieuwe universiteit voor gevluchte onderzoekers uit voor academici gevaarlijke landen als Rusland. Hoe staat het daar nu mee?
‘Sinds de zomer zijn we heel actief geweest, we hebben bijna dagelijks mailcontact met een groep onderzoekers uit Europa en uit de Verenigde Staten – een fijne groep van enorme doorpakkers. We kijken of het lukt om een nieuwe universiteit op te richten waarbij een deel van de plekken gereserveerd zijn voor onderzoekers in nood uit Rusland, Belarus en nu ook Oekraïne. Ook gevluchte studenten zijn welkom, zeker nu duidelijk is dat zij acuut in nood zijn, hoewel studenten uit Oekraïne het hiervoor al niet makkelijk hadden door onder andere geldgebrek. De universiteit moet een nieuw kennisinstituut worden: de University of New Europe. Er zijn meerdere transeuropese universiteiten, maar de nieuwste ontwikkelingen vragen erom dat we een extra universiteit creëren, waar grote hoeveelheden gevluchte mensen tegelijk terechtkunnen. Ik merk aan de UvA dat mensen zeker niet onwelwilllend zijn om een onderzoeker hiernaartoe te halen met een vluchtelingenregeling, maar dat is vaak lastig, de competitie is groot en er zijn nu eenmaal wel meer landen waar problemen zijn.’
Komt er een fysieke plek voor deze universiteit?
‘De bedoeling is van wel. We zijn door de coronacrisis weliswaar heel behendig geworden met Zoom, en we kunnen zeker online colleges aanbieden, maar het doel is om een fysieke plek te creëeren waar iedereen naartoe kan en waar je een beurs voor kunt aanvragen. Het is nog niet duidelijk waar de universiteit komt te staan, maar we merken dat er delen van Europa zijn waar serieuze interesse is om de universiteit te behuizen. We proberen er wel voor te waken dat het niet zozeer een anti-Ruslandplek wordt met een duidelijke politieke dimensie, je wil als onderzoeksinstituut geen politiek instrument worden. Een interessant land is bijvoorbeeld Duitsland, daar zijn stichtingen en ngo’s die ons erg helpen. We hebben al een summer school gefinancierd gekregen, en er ligt een plan voor vijf masterprogramma’s.’
Als het om gevluchte onderzoekers gaat kunnen die uit allerlei onderzoeksgebieden komen, neem ik aan.
‘De oprichters komen vooral uit de Social Sciences en de Humanities-hoek, dat zie je terug in de programmering. We hebben een programma gericht op communicatie en media en een op public health en health humanities, waarin we studenten trainen in het ontwikkelen van gezondheidsbeleid dat rekening houdt met cultuurverschillen. Een politicus uit de Baltische Staten met wie we overlegd hadden zei dat die cultuurhistorische kennis nu niet genoeg wordt meegenomen in bijvoorbeeld het coronacommunicatiebeleid.’
Zouden studenten uit Nederland ook welkom zijn voor een studie aan zo’n universiteit?
‘Ja, we vinden het heel belangrijk dat het niet een soort ghetto wordt waar mensen samen op hun eilandje zitten. We willen dat het een instelling is die echt antwoorden gaat bieden op de grote Europese uitdagingen van deze tijd: de klimaatcrisis, gezondheidscrisis en ook deze geopolitieke crisis. Het is belangrijk om te laten zien dat er niet een zielig Oost-Europa bestaat dat door West-Europa geholpen moet worden, want op dit moment is heel Europa in crisis. Natuurlijk reserveren we plekken voor onderzoekers uit landen waar het echt heel moeilijk is om academisch bezig te zijn, maar we willen ook studenten verwelkomen uit de Baarsjes, of uit Nieuwegein, of uit Italië, als zij het programma interessant vinden.’
Hoe groot zal deze universiteit worden?
‘Op lange termijn is het studentenaantal lastig te bepalen. We vergelijken ons nu met bijvoorbeeld de Central European University in Wenen en het European University Institute in Florence, hoewel die laatste alleen PhD-plekken en masterprogramma’s aanbiedt. Dit moet een volwassen universiteit worden. We denken aan een eerste bescheiden stap op korte termijn van zo’n honderd masterstudenten en tien stafleden. Eigenlijk is ons initiatief heel pessimistisch: we gaan ervan uit dat er nog jarenlang problemen zijn, dus we hopen dat we dit snel kunnen opzetten en het vanuit daar kunnen uitbouwen.’
En het geld?
‘Vannacht lag ik wakker en dacht ik opeens: dit is een moment waarop crowdfunden ook interessant kan zijn. Iedereen maakt zich zorgen, zelfs de monteur van mijn cv-ketel. Tot nu toe waren we vooral bezig met een combinatie van kleinere fondsen en gesprekken met de Europese Commissie – die laatste is een interessante plek, maar serieuze fondsenwerving duurt daar erg lang en is ook bureaucratisch. We overleggen ook met politici over hoe we dit het beste kunnen doen, dat heeft ook tijd nodig. Sommige landen hebben ook niet-financiële middelen aangeboden, zoals gebouwen.’
De opleiding Russische en Slavische studies heeft studenten laten weten dat ze zich kunnen melden bij docenten als ze ondersteuning nodig hebben. Ook willen de opleidingsteams van Russische en Slavische studies en Eastern European Studies met ingang van volgende week samen een lezingenreeks organiseren waarbij onderzoekers, journalisten en schrijvers vertellen over dat wat er speelt en geïnteresseerden de ruimte bieden om vragen te stellen. De lezingen moeten voor iedereen toegankelijk worden en hebben volgens Rutten ook nadrukkelijk een ‘emotionele functie’.
Wanneer moet deze nieuwe universiteit de deuren openen?
‘In een ideaal scenario zouden we in de herfst of uiterlijk in januari starten met het masterprogramma. Dan kan je binnen drie jaar een uitgewerkte bachelor hebben staan. Het gaat niet over maanden, eerder over jaren. Parallelprogramma’s zijn daarom heel belangrijk. Ik zag gisteravond een berichtje van onze mede-oprichter Alexander Etkind uit Florence. Hij vertelde dat een Russische onderzoeker met wie hij veel heeft samengewerkt opgepakt en gemarteld is, en nu bewusteloos in een politiecel ligt. Dat is zo erg. We moeten nadenken over hoe we op korte termijn zoveel mogelijk steun kunnen bieden.
Ik vind het heel belangrijk dat we daar ook als UvA op acteren – UvA-onderzoekers uit Belarus en Oekraïne kunnen soms nergens heen. Voor het universiteitsbestuur lijkt me dat een ingewikkelde vraag – er zijn ook andere landen in de wereld die het moeilijk hebben – maar ik hoop toch dat we mensen nu actiever aan de UvA kunnen verbinden met individuele onderzoeksbeurzen en dat we hen hier kunnen opvangen.’
Op de UvA-website met uitwisselingsprogramma’s staat nog steeds een exchange programme met Moskou. Hoe zijn de banden nu met die universiteit?
‘Ik vermoed dat we de lijn volgen van het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat hard probeert om in een gespannen periode toch een optimaal buitenlandbeleid te voeren. Die lijn is dat kennisuitwisseling en people-to-people-contact blijft doorgaan, en via Zoom werk ik ook op individueel niveau samen met collega’s uit Moskou, maar op institutioneel niveau vind ik dat nu wel ingewikkelder bij sommige instellingen.’