Bij Room for Discussion spreekt gezondheidsminister Ernst Kuipers over drugs en zijn beslissing om twee kinderhartcentra te sluiten. 'Soms moet je een besluit nemen, dat niet iedereen blij maakt.'
‘U lacht vaak wanneer u een kritische vraag krijgt,’ merkt Room for Discussion-interviewer Elias Marseille op. ‘Hoe komt dat?’ De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) barst hierop in lachen uit – ‘Nu doet u het weer!’
Maar de lach van minister Ernst Kuipers komt algauw tot bedaren, en hij wendt zich tot de zaal met zo’n honderd toehoorders: ‘Als je vanaf jonge leeftijd gewerkt hebt in een omgeving waar je mensen in nood helpt, dan is dat ontzettend relativerend en nuttig.’ En dan weet je, vervolgt hij, dat vrijwel elk probleem opgelost kan worden.
De vraag van de interviewer kwam niet geheel onverwachts. Kort daarvoor had minister Ernst Kuipers enigszins laconiek gereageerd op de commotie rondom zijn besluit om twee kinderhartcentra – in Utrecht en het zogeheten Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (Cahal) – te sluiten.
Voor de rechter
‘De Nederlandse normen waaraan een intensive care-afdeling aan moet voldoen komen in Leiden zwaar onder druk te staan door het verdwijnen van kinderhartchirurgie,’ zei Cahal-bestuursvoorzitter Douwe Biesma eerder deze week in EenVandaag op alarmerende toon. Daar had de minister vandaag geen boodschap aan. ‘Ze zeggen zoveel,’ reageert Kuipers lachend, ‘maar het zal niets afdoen aan de academische status van het medisch centrum’.
De reden is simpel, vervolgt de minister. ‘Er zijn te weinig patiënten voor vier ‘hoogwaardige’ kinderhartcentra met in totaal zo’n 10 specialisten op het gebied van complexe hartproblemen bij kinderen.’ Concentratie is nodig, ‘en daar waren de kinderhartcentra het zelf overigens ook mee eens,’ legt Kuipers uit.
‘Soms moet je een besluit nemen, dat niet iedereen blij maakt,’ aldus de D66-minister – die naar eigen zeggen voorheen nooit politieke ambities had, maar wel altijd op D66 heeft gestemd. Slotsom: de kinderhartcentra in Rotterdam en Groningen mogen van de minister wel blijven bestaan.
Gisteravond kreeg zijn besluit bijval van de coalitiepartijen, al liepen de emoties in de Tweede Kamer volgens NRC hoog op. Daarmee is de zaak echter geenszins afgedaan; Cahal kondigde al aan bezwaar aan te tekenen tegen Kuipers’ besluit en hem desnoods voor de rechter te slepen.
Drugs
Later in het interview verschuift het gespreksonderwerp naar drugs. Of specifieker: wiet en MDMA. Voor die laatste drug wordt op termijn een Staatscommissie geformeerd, die onderzoek gaat doen naar de eventuele medicinale werking ervan. Dat zal, wat Kuipers betreft, niet leiden tot legalisering van het recreatief gebruik van MDMA.
‘Zo’n 20 procent van deze zaal heeft weleens xtc gebruikt,’ daagt interviewer Angus Kerr de minister uit. Is het dan niet beter om het te legaliseren? ‘Voor nu: nee,’ repliceert Kuipers. Als voormalig praktiserend arts heeft hij weleens gezien dat iemand een levertransplantatie moest ondergaan, vertelt hij, als gevolg van het innemen van een enkele drug. ‘Ook hebben we serieuze problemen met de achterliggende criminele processen.’
‘Maar wat als we het decriminaliseren?’ vervolgt Kerr. ‘Dan moet je dat per definitie op internationaal niveau doen, en bovendien andere gezondheidseffecten in ogenschouw houden,’ aldus Kuipers.
Mentale Hulp
Tot slot krijgt hij de vraag, wat hij nog wil bereiken in zijn tijd als minister van VWS. ‘Het verbeteren van de kwaliteit, de resultaten en de toegang tot onze gezondheidszorg,’ is zijn antwoord. Als er een plek is waar je de beste gezondheidszorg kunt leveren, dan is het wel in ons geografisch kleine land, zegt Kuipers. ‘Maar als je kijkt naar de ranglijsten en bijvoorbeeld de tijd dat iemand op mentale hulp moet wachten, dan is dat niet aan de orde.’
Na afloop wordt Kuipers buiten onthaald door een aantal jongens en meisjes met D66-jasjes aan. ‘De interviewers gingen er meteen hard in aan het begin van het gesprek,’ zegt Wesley van der Heijden – nummer 7 op de D66-kieslijst voor de Provinciale Statenverkiezingen in Noord-Holland. ‘Maar hij heeft zich goed staande gehouden.’