‘Rouw en poëzie’ was deze week het thema van het maandelijkse ‘Lettersoep’, waar liefhebbers gezamenlijk gedichten bespreken. Vlak voor Kerstmis organiseerden UvA’ers woensdagavond een gesprek over de dood. ‘We kunnen tegenwoordig een slecht gevoel niet accepteren.’
De lampjes van de grote kerstboom op het Binnengasthuisterein beginnen te schijnen op het donkere uur in deze donkere maand. De organisatoren hebben in Binnengasthuis 3 de opzet van Lettersoep teruggebracht van een collegesetting tot enkele stoelen in een intieme kring.
Lettersoep is een evenement van VOX-POP (een broedplaats verbonden aan de Faculteit der Geesteswetenschappen) georganiseerd door UvA-studenten en UvA-letterkundige Gaston Franssen, met telkens een verschillend thema. Aan de hand van poëzie vindt een voor iedereen opengesteld gesprek plaats. Afgelopen woensdagavond op het programma: de donkere dood en de verlichtende poëzie van Marwin Vos.
Geen leesclub
Als de circa 15 aanwezige studenten, volwassenen, ouderen na de soep ietwat stilletjes in een kring gaan zitten, heeft gesprekleidster Imogen Mills het gelijk moeilijk. De literatuurstudent legt uit wat het gebruikelijke concept van Lettersoep is (een gratis kommetje soep en een vrij gesprek over poëzie), maar dat het thema van vandaag haar persoonlijk raakt. Hoogleraar Neerlandistiek Franssen en UvA-student en oprichter van ‘Rouwnetwerk Jong’ Rim Aarden zijn daarom een welkome afwisseling als sprekers.
Franssen wil gelijk één ding duidelijk hebben: ‘Dit is geen leesclub.’ De docent legt uit dat het gesprek zou moeten gaan over de thematiek van rouwen aan de hand van de dichtbundel ‘Wilde dood’ van Marwin Vos, en niet over de dichtbundel alleen. Vervolgens bespreekt Franssen met de groep Vos’ gedicht over ‘De dood als gast in je huis’.
‘Wat is het doel van de schrijver?’, stelt Mills daarbij een volgens sommige aanwezige neerlandici irrelevante vraag. ‘Misschien wil ze gewoon veel bundels verkopen’, merkt één van de deelnemers cynisch op. Andere aanwezigen biedt het gedicht juist wel enige troost. Aarden licht daarbij de strofe uit ‘zij die … in plaats daarvan [weg vluchten van de pijn] de gast verwelkomden.’ Een metafoor voor de lastige acceptatie van je verdrietige gevoel, beschouwen de rouwende aanwezigen.
‘toen zij doodging in het gezin vreesden we voor de kracht van het verlies als voor een
ongewenste vreemde
maar we namen haar op als gast zodat ze sneller op de been was
...
we keken naar hen die zo wijs waren de drang te weerstaan om weg te vluchten
van het dode lichaam en van de pijn
en in plaats daarvan de gast verwelkomden
sommigen waren er na drie dagen nog of drie maanden of drie jaar’
Stuk
Dichter Vos heeft de bundel opgedeeld in verschillende ‘stukken’. Die woordspeling, doelend op een ziel die ‘stuk’ is, vindt Franssen fascinerend. ‘Ik ben dol op etymologie. Het Franse ‘doléances’ vindt zijn oorsprong in het Griekse ‘daidalos’, letterlijk ‘splijten’. Het Franse woord voor lijden betekent dus eigenlijk ‘splijten’ of ‘in stukken hakken’. Bij een condoleance probeer je dus samen (‘con’ is Latijn voor ‘samen’, red.) die ‘stukken’ op te rakelen.’
‘Maar’, stelt Aarden vanuit haar praktijkervaring, ‘dat ‘samen’-gedeelte van rouwen vinden jongeren in deze tijd vaak moeilijk.’ Het gesprek komt nu echt op gang. ‘Ja, we willen tegenwoordig almaar vervelende dingen oplossen en kunnen een slecht gevoel niet accepteren! Onze generatie is steeds bang om wonden open te rijten’, zegt één van de jongere aanwezigen stellig.
De dood is inderdaad een taboe in onze huidige samenleving is de consensus van de kring. Een oudere dame, die meer dan zestig jaar geleden haar zusje verloor, gaat daarbij in op Vos’ passage over ‘de afweersystemen die willen beschermen tegen kwetsing’. ‘De dood bepaalde het hele systeem van ons gezin, mijn overleden zusje was altijd een onzichtbare gast’.
De vrouw voegt daar met het oog op de actualiteit aan toe: ‘Ook de politiek weert zich als systeem af tegen de altijd aanwezige dood in de wereld. Bijvoorbeeld door de dood onpersoonlijk te maken of te claimen voor jouw land.’ Aarden is het daarmee eens: ‘Er is veel doodspolitiek, maar weinig verdriet.’
Geheeld
Het andere besproken gedicht van de prijswinnende bundel bespreekt die moeite van anderen om met jouw verdriet om te gaan. ‘Sociaal kijkt kort naar de pijn maar is het snel zat’. Aarden verloor drie jaar geleden haar vader. ‘Een jaar, twee jaar, dat begrijpen mensen wel, maar na drie jaar lijkt het verdriet toch vergeten te worden. De rouwende wordt ‘sterkte’ gewenst, maar niet iedereen wil altijd sterk zijn.’ En dus beginnen jongeren met een stil, individueel rouwen om hun geliefden, weg van anderen. ‘De pijnstoel bestaat maar wordt in een ander vertrek geplaatst’, dicht Vos.
Maandelijks organiseert VOX-POP, een creatieve broedplaats verbonden aan de Faculteit der Geesteswetenschappen, ‘Lettersoep’. De organisatie van VOX-POP, die voornamelijk uit studenten bestaat, probeert een brug te slaan tussen de academische wereld en de maatschappij. Bij ‘Lettersoep’ brengt UvA-letterkundige Gaston Franssen telkens één recente poëziebundel mee en bespreekt aan de hand daarvan een actueel thema. De volgende Lettersoep gaat over 'Kapitalisme en sociale ongelijkheid'.
‘Toch zoeken mensen ook in deze seculiere samenleving naar collectieve rituelen in hun rouwproces’, denkt Lettersoep-organisator Cleo Thomas. De door Thomas onderzochte ‘stille tocht’, een recente NRC-serie over rouwen, maar ook de Lettersoep van woensdagavond lijken bijvoorbeeld moderne, collectieve manieren om met de dood om te gaan.
De deelnemers van Lettersoep geven daarop aan dat het fijn is om de angst voor dat vreselijke verdriet te herkennen in anderen; zo kunnen ze dat ‘soms grote, soms kleine’ gevoel ‘dat je altijd meedraagt’ accepteren. Stukje voor stukje kunnen de stukken pijn dan heel worden en helen. Want, stelt de oudere dame na meer dan zestig jaar rouwen: ‘Alles wat begint, eindigt.’