Don’t wanna miss anything?
Please subscribe to our newsletter
Foto: Privé-archief Dennis van den Berg
Voormalig docent Dennis van den Berg heeft ontslag genomen

Voor Van den Berg komt die interventie te laat, hij heeft ontslag genomen en vertrekt medio april bij de HvA. Is hij een extreem apart geval of staat hij symbool voor een structureel probleem? En hoe groot is dat probleem precies?

 

Folia is de afgelopen weken in het werkdrukmoeras gedoken. We spitten door onderzoekstukken – van de medewerkersmonitor 2015 over HvA-interne werkdrukonderzoeken, tot de notulen van de medezeggenschapsvergaderingen – en spraken met docenten. Folia opende een online meldpunt waar HvA-medewerkers hun verhaal konden doen. Binnen drie dagen meldden zeven HvA-medewerkers van vier verschillende faculteiten zich. Zij vertelden openhartig over de situaties waar zij en collega’s tegenaan lopen maar willen allen anoniem blijven, hun namen zijn bij de redactie bekend.

 

Subjectief begrip

Het eerste wat duidelijk wordt uit de onderzoeken en verhalen, is dat werkdruk een subjectief begrip is. Rector Huib de Jong verwoordt het zo: ‘Regelmatig ervaren docenten dat er meer van ze gevraagd wordt dan zij reëel kunnen waarmaken in de tijd die er voor staat. Er bestaat soms een kloof tussen de papieren taakbelastingsuren en de daadwerkelijk gemaakte uren. Docenten besteden meer tijd aan intern administratief “gedoe” dan hen lief is en verliezen daarom plezier in het werk.’

 

Uit de medewerkersmonitor, een tevredenheidsonderzoek dat in 2015 onder meer dan tweeduizend HvA-medewerkers werd afgenomen, bleek dat maar liefst 81 procent van de HvA-docenten de werkdruk te hoog of veel te hoog vindt. Dat is bijna twee keer zoveel als het landelijk gemiddelde onder hogescholen dat ligt op 44 procent.

 

De verhalen die via het meldpunt van Folia binnenkwamen liegen er evenmin om. Waar Van den Berg twee uur voorbereidingstijd voor een hoorcollege van dezelfde lengte veel te weinig vindt, laat een docent van de Faculteit Techniek weten dat hij blij zou zijn als hij die tijd zou krijgen: ‘Voor reguliere hoorcolleges krijg ik maar een halfuur voorbereidingstijd, en bij practica gaan ze ervan uit dat een wonderfee alle materialen en lesinhoud op een magische wijze heeft klaargezet en uitgedacht.’ Hij is uitgeput. ‘Alleen als door een roosterfout een les uitvalt, kan ik even ademhalen.’

 

Paniekaanval

Een docent van de Faculteit Maatschappij en Recht, die inmiddels ontslag heeft genomen, schrijft: ‘Steeds was er te weinig tijd om lessen voor te bereiden of om goed commentaar te geven op werkstukken van studenten. [...] Ik voelde me onder druk gezet door mijn leidinggevende om kwaliteitsstandaarden te laten varen.’ ‘Een werkweek van 60 uur is heel normaal,’ meldt een docent aan de Faculteit Techniek. Een docent van de Faculteit Digitale Media & Creatieve Industrie kreeg een paniekaanval voor de klas en zat daarna drie maanden thuis met een burn-out.

Een UvA-docent heeft tot wel vier keer zoveel voorbereidingstijd voor een college als zijn collega aan de HvA

Wie op zoek gaat naar de oorzaak van de overbelaste docenten komt al gauw uit op het zogeheten taaktoewijzingsbeleid. Daarin wordt bepaald wie wat moet doen, en hoeveel tijd diegene daarvoor krijgt. Dat laatste is lang niet altijd logisch. Zo vallen herkansingen bij de Faculteit Maatschappij & Recht niet onder de urennormering. Wie een student wil laten herkansen, moet de toets maar in zijn vrije tijd opstellen, eventueel én nakijken.

 

Het taaktoewijzingsbeleid verschilt van faculteit tot faculteit en zou volgens de ‘Leidraad werkdruk’ van de HvA in overleg met de docenten moeten worden opgesteld. ‘Dat is voor zover ik weet bij geen enkele opleiding echt het geval,’ zegt Van den Berg. Op de UvA wel. Daar stemt de medezeggenschap met de decaan de onderwijsnormen vast. Een UvA-docent heeft dan ook tot wel vier keer zoveel voorbereidingstijd voor een college als zijn collega aan de HvA.

 

Tijdrovende procedures

Een ander probleem vormen de bureaucratische regeltjes en tijdrovende procedures waar docenten zich aan moeten houden. Zo moeten alle toetsen een maand van tevoren worden ingeleverd, zodat het ondersteunend personeel tijd heeft om ze te printen. ‘Daardoor is er geen ruimte om je vragen toe te spitsen op wat je tijdens college vertelt of om in te gaan op vragen van studenten,’ zegt Van den Berg. Dat is maar één voorbeeld, hij zou er wel tien kunnen noemen. Kleine dingen waar je je niet snel druk om maakt, maar die bij elkaar opgeteld behoorlijk veel tijd opeisen.

Er is een hoge uitstroom van jonge docenten; zij beginnen vol idealisme aan hun baan en komen er vervolgens achter dat ze niet het onderwijs kunnen geven dat ze willen bieden

Van den Berg: ‘De eerste twee jaar draaide ik minimaal 20 uur overwerk per week. Het was krankzinnig.’ Voortdurend was hij gestrest; had hij eindelijk vakantie, lag hij steevast met keelontsteking in bed.

 

De gevolgen van hoge werkdruk zijn in de wetenschappelijke literatuur bekend: docenten raken gedemotiveerd en fysiek of psychisch ziek. Ook is er een hoge uitstroom van jonge docenten; zij beginnen vol idealisme aan hun baan en komen er vervolgens achter dat ze niet het onderwijs kunnen geven dat ze willen bieden. De docent die voor de klas een paniekaanval kreeg, legt de oorzaak inmiddels bij zichzelf. ‘Het lijkt misschien alsof het aan de HvA ligt, maar ik zie nu in dat ik het vooral aan mezelf te wijten heb. Je gaat op in je werk, vanuit enthousiasme. Je vergeet je eigen gezondheid.’ Inmiddels heeft hij geleerd concessies te doen. ‘Nu heb ik meer rust en neem sneller genoegen met zaken. Ik werk de helft minder.’

 

‘Voor de overbelasting van docenten betalen uiteindelijk de studenten de hoogste prijs’

De HvA verwacht echter meer van een docent dan een inhoudelijk goed college. Uit een uitgewerkte visie van de HvA uit 2014: ‘Docenten kennen hun studenten, stemmen hun begeleiding op hen af, zij zijn gids en rolmodel. Zij stimuleren de eigen ontwikkeling en zelfreflectie van hun studenten. [...] Docenten nemen geen genoegen met ‘half werk’; afspraak is afspraak en dat geldt ook voor henzelf.’

 

‘Voor de overbelasting van docenten betalen uiteindelijk de studenten de hoogste prijs,’ zegt Van den Berg. ‘Een overwerkte docent die onvoldoende tijd heeft om zijn of haar hoorcolleges en werkgroepen voor te bereiden, onvoldoende tijd heeft om papers en scripties na te kijken, en onvoldoende tijd heeft om actuele ontwikkelingen in het vakgebied te volgen, dat is niet die ene leraar die het verschil zal maken.’

Foto: Daniël Rommens
Rector Huib de Jong trekt jaarlijks 2,4 miljoen euro uit voor de strijd tegen de te hoge werkdruk.

Zeurpieten

Hoewel rector De Jong het probleem volgens Van den Berg altijd serieus heeft genomen, maakten opleidingsmanagers en decanen er wat hem betreft te weinig werk van. ‘Te vaak worden docenten die het probleem benoemen gezien als zeurpieten. En altijd ligt het aan de docenten zelf: die zijn te ambitieus, zouden altijd maar hun onderwijs willen veranderen of hun tijd niet goed kunnen indelen.’ Via het meldpunt kwamen soortgelijke geluiden binnen. Drie melders zeggen actie te hebben ondernomen door het gesprek te zoeken met collega’s en leidinggevenden, maar het mocht niet baten. Twee melders hielden hun mond omdat ze het gevoel hebben dat het probleem niet wordt onderkend.

 

Voor Van den Berg vormde de begroting voor 2017 de spreekwoordelijke druppel. Daarin werd het woord werkdruk niet één keer genoemd. Hij gaf op. ‘Zolang er geen geld voor wordt vrijgemaakt, gaat er nooit iets veranderen.’ Daar lijkt met de investering van jaarlijks 2,4 miljoen euro nu dus verandering in te komen. De HvA wil voor de bestrijding van de werkdruk gebruik maken van de kennis die er al is binnen de hogeschool. Rector De Jong laat in een reactie weten dat werkdruk een thema is dat binnen de HvA al langer de allerhoogste prioriteit heeft, en dat decanen werkdruk inmiddels ook nadrukkelijk op de agenda hebben gezet. Een ‘vliegende brigade’ van deskundige collega’s komt op afroep langs om opleidingen te helpen met hun werkdrukprobleem.

 

Van den Berg ziet in zo’n brigade geen oplossing, maar is blij dat het probleem wordt onderkend. Volgens hem is het nu zaak om beleid te gaan voeren. ‘En niet het type beleid van e-mailprotocollen, waarbij je wordt aangeraden niet meer op zondag te mailen, en liefst zonder humor: echt beleid en maatregelen waar leidinggevenden voor verantwoordelijk kunnen worden gehouden.’