Don’t wanna miss anything?
Please subscribe to our newsletter
opinie

Ruben Claesen,
18 juli 2016 - 15:45
De talenstrijd aan de universiteit, soms leidt ze tot vreemde toestanden

Leuven

Om die taalkwestie in het hoger onderwijs beter te begrijpen, is het van belang om te beseffen dat de geschiedenis van het Belgisch (hoger) onderwijs de drie traditionele Belgische breuklijnen bewandeld heeft: de levensbeschouwelijke (vrijzinnig tegenover katholiek), de communautaire (Nederlandstalig tegenover Franstalig) en de sociaal-economische (arbeid tegenover kapitaal).

 

Fietst er een bepaalde thematiek langsheen die breuklijnen, dan is het resultaat ervan veelal onbegrip van niet-Belgen. Als een Nederlander bijvoorbeeld de Belgische staatsstructuur op de korrel neemt wegens te ingewikkeld – het precieze aantal parlementaire vergaderingen is bijvoorbeeld voor discussie vatbaar – dan zijn de drie breuklijnen daar de achterliggende oorzaak van.

 

Een van de beste en bovendien meest gecontesteerde voorbeelden om die Belgische geschiedkundige dynamieken te illustreren, zijn de jaren ’60 aan de Katholieke Universiteit Leuven. In 1966 beslissen de Leuvense bisschoppen erg autoritair dat de Franstalige vleugel van de katholieke universiteit gewoon blijft waar ze is: in Vlaanderen. Nochtans is de Taalgrens even voordien officieel vastgelegd, maar dat zal de bisschoppen worst wezen. Leuven staat op zijn kop: protest tegen Franstaligen (de berucht geworden slogan ‘Walen buiten!’ is overigens zelf een gallicisme) vermengt zich met protest tegen de conservatieve en klerikale autoriteiten, en dan moest Mei ’68 nog komen. Uiteindelijk verhuizen de Franstaligen en werd Louvain-la-Neuve geboren.


Democratie 

Vanzelfsprekend ligt er ook een democratiserend idee aan de basis van het kleine aantal Engelstalige bachelors: studenten moeten zeker hun basisopleiding in hun moedertaal kunnen volgen, maar de defensieve houding ter bescherming van het Nederlands als onderwijstaal loert op zijn minst evenveel om de hoek. Niet voor niets benadrukt minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) in haar beleidsplan voor de regeerperiode 2014-2019 stellig: ‘Ook in het hoger onderwijs zijn talen belangrijk.’ Om er meteen, in de volgende zin, aan toe te voegen: ‘Nederlands blijft de bestuurstaal en onderwijstaal van onze universiteiten en hogescholen.’ De goede verstaander zou dat als een waarschuwing kunnen interpreteren.

 

De talenstrijd aan de universiteit, soms leidt ze tot vreemde toestanden. Sinds 2013 moeten professoren die in het Engels willen lesgeven een taaltest afleggen. Lesgeven op Harvard, wereldvermaard onderzoek, tientallen publicaties in gezaghebbende tijdschriften: het maakt allemaal niet uit, de taaltest is voor iedereen verplicht. Zelfs Shakespeare zou er niet aan ontkomen zijn. In 2015 nog slaagden er 153 professoren niet. Enkelingen, zoals professor Frederik Denef, verzaakten gewoonweg uit protest: ‘Ik weiger deel te nemen aan zo’n farce. (…) Ze is geïnspireerd door een bekrompen vorm van Vlaams nationalisme, met nauwelijks verborgen vijandigheid tegen de academische wereld. Het is nobel om het taalgebruik aan de universiteit te verbeteren. Maar de taaltest is een negatief middel, dat gebruikt wordt om bestraffend op te treden’.

 

Internationalisering mag nog zo’n populair modewoord zijn, aan de Belgische breuklijnen zal het niet ontkomen.

                                                                                          

Wie, tot slot, meer wil lezen over de Leuvense studentenprotesten uit de jaren’60, mag zeker dit vertaalde artikel van Ernest Mandel uit ’68 niet vergeten.