Oktober is de Maand van de Geschiedenis, en dat is een mooi excuus om het over het verleden te hebben. Maar in deze onzekere tijden is de toekomst wellicht interessanter. Aan UvA-historici Niek Pas, Justyna Wubs-Mrozewicz en Jouke Turpijn stelden we daarom de vraag: hoe gaat de coronacrisis de geschiedenisboeken in?
Welke foto of afbeelding zien we terug op de kaft van het geschiedenisboek: 2020?
Niek Pas: ‘Een klimaatgerelateerde foto. Van droogte, hitte, extreme regenval.’
Justyna Wubs-Mrozewicz: ‘Een illustratie van corona als een nieuwe planeet, omringd door satellieten zoals de klimaatcrisis, Black Lives Matter, politieke polarisatie, de migratiecrisis, #MeToo. Vanuit een ander oogpunt kan elk van deze satellieten weer als een planeet op zich gezien worden. Een alternatieve cover, om het niet helemaal somber te maken: een streepje licht op de horizon, een boom en een zelfgebakken brood in een open raam.’
Jouke Turpijn: ‘Een lege plek die normaal gesproken heel erg druk is. Gezien de globale impact die de crisis heeft, zou een leeg vliegveld wel een aardig beeld opleveren.’
Wie zullen er als de coronahelden de boeken ingaan? En wie krijgen het zwarte schaap toebedeeld?
Niek Pas: ‘Helden en slechteriken, het verhaal van deze tijd. Wat mij betreft zijn de helden degenen die kritisch zijn blijven denken, ook tegen de stroom in van coronagekte. Het zwarte schaap gaat naar de overheden met hun totalitaire beleidsmaatregelen.’
Justyna Wubs-Mrozewicz: ‘De coronahelden zijn degenen die niet vanuit een eigen belang, (politieke) winst of persoonlijke overweging keuzes maken, hoe klein of groot die keuzes ook zijn.’
Jouke Turpijn: ‘Geschiedschrijving gaat al lang niet meer om het maken of breken van helden. Uiteraard zal er kritisch over allerlei bestuurders en politici worden geschreven, zoals dat nu ook al in de onderzoeksjournalistiek gebeurt. Wellicht kunnen historici hooguit wat relativeren in de onvermijdelijke heldenregen die gaat volgen.’
Is het belangrijk dat historici ook aandacht zullen schenken aan de complotdenkers en coronaontkenners?
Niek Pas: ‘Nou, vooral aandacht voor kritisch denkenden. Het stuitendst in deze tijden is dat elke vorm van kritisch denken meteen in het verdomhoekje terecht komt. Corona is een geloofsbelijdenis en wie daar kanttekeningen bij durft te plaatsen is een afvallige.’
Justyna Wubs-Mrozewicz: ‘Ja. Door de vraag te stellen waarom complotdenkers deze theorieën nu nodig hebben, waarom ze ontkennen en in hoeverre het anders is dan in het verleden, in andere contexten.’
Jouke Turpijn: ‘Dat hangt van de onderzoeksvraag af. Wie bijvoorbeeld onderzoek doet naar de rol van elites in de gezondheidscrisis, kan niet om het klaarblijkelijk gebrekkige gezag van deze elites heen, die de aandacht voor en het bescheiden succes van dergelijke complotdenkers en coronaontkenners voor een aanzienlijk deel bepaalt.’
Zal 2020 bekend komen te staan als het startpunt van de onlineonderwijs-revolutie?
Niek Pas: ‘Ja, helaas wel. Onder het mom van technologisch geïnspireerd 'vooruitgangs’-denken’ zullen grote organisaties het schermpjes-'onderwijs' omarmen. Scheelt ook vierkante meters.’
Justyna Wubs-Mrozewicz: ‘Ik hoop dat online onderwijs als toevoeging kan functioneren, bijvoorbeeld door het uitnodigen van een boeiende gastspreker, maar niet in plaats van offlineonderwijs. Dit futuristische filmpje geeft eigenlijk heel goed weer hoe ik er in sta.’
Jouke Turpijn: ‘Nee. Die ontwikkelingen waren al jaren eerder in gang gezet. Misschien is het omgekeerde wel even waar. Juist nu docenten en studenten elkaar minder zien leeft een breed besef dat on site bijeenkomsten meer leeropbrengsten bieden. Iedere vorm van leren komt voor een deel voort uit de kennis en vaardigheden die je opdoet in onderwijsmodules. Maar een minstens zo belangrijk deel komt voort uit de sociale omgeving van en rondom de onderwijsinstellingen. Van het napraten in het lokaal, via de koffie in de kantine tot het bier in de club of kroeg. Dat sociale aspect van het leren is online voor de meesten zeer beperkt.’
Welke niet corona-gerelateerde gebeurtenis mag niet vergeten worden in de geschiedenislessen van de toekomst?
Niek Pas: ‘De klimaatkwestie staat natuurlijk op één. Al het andere “nieuws” is daar aan ondergeschikt.’
Justyna Wubs-Mrozewicz: ‘Nog een streepje licht op de horizon: de Zwarte Dood had ook enkele positieve gevolgen. In de economische context waren dat bijvoorbeeld hogere lonen voor degenen die overleefden. Ook kwam er meer land beschikbaar, al klinkt dat nu nogal hard. Er was echter ook een ontplooiing van creativiteit die we in de middeleeuwse en renaissance kunst, literatuur en wetenschap kunnen bewonderen. Ik ben benieuwd naar de creativiteit van 2020, misschien zijn er wel wat parallellen. Dat kunstzinnige kwam zowaar al aan de oppervlakte, en kan nog verschillende vormen aannemen. Dat zal ook in de geschiedenisboeken moeten belanden.’
Jouke Turpijn: ‘Het klinkt aantrekkelijk om op de klimaatcrisis te wijzen. Maar daar gaan we het de komende jaren vermoedelijk nog vaak genoeg over hebben dus dat hoeft niet. De gezondheidscrisis brengt allerlei aandacht voor vormen van sociale en economische ongelijkheid met zich mee. De aandacht voor thema’s als migratie, arbeidsrecht en welvaartverdeling zal daarom waarschijnlijk alleen maar toenemen. Het lijkt hierdoor alsof het “ik-tijdperk” aan zijn einde lijkt te komen. Toch zou het jammer zijn als alle aandacht naar collectieve problemen en uitdagingen gaan. Misschien verdienen individuele creatieve bevliegingen juist wel meer aandacht anno nu. Juist nu allerlei mainstream-cultuur het laat afweten is het zaak op zoek te gaan naar de rafelranden in onze nieuwe samenleving.’
Vallen er straks nog zowel samenhangende als representatieve verhalen op te maken over deze tijden van informatieovervloed?
Niek Pas: ‘Natuurlijk! Het komt neer op een keuze voor een “narratief”, een insteek, een groot verhaal. Dat gaat aan de hand van concepten. De bronnen zoek je erbij.’
Justyna Wubs-Mrozewicz: ‘Als mediëvist stuit ik vaker op het tegenovergestelde probleem: te weinig bronnen of bronnen die gefragmenteerd zijn overgeleverd. De kunst is om daar dan toch een duidelijk verhaal van te maken, door de stukjes te kiezen die een grotere werkelijkheid weerspiegelen. Daarbij moet je beseffen en verantwoorden dat je bepaalde keuzes hebt gemaakt, voor bijvoorbeeld het perspectief en het fragment. Dezelfde methode kan ook bij overvloed toegepast worden. Een goed voorbeeld voor deze tijd vind ik de Netflix-serie Homemade: korte documentaires gemaakt door professionele filmmakers tijdens de lockdown, soms gefilmd met een mobieltje. Dit zijn interpretaties van het nu, en straks zijn het bronnen voor historici.’
Jouke Turpijn: ‘Natuurlijk. Samenhang en representativiteit zijn immers afhankelijk van het soort vraag dat je stelt en de gekozen bronnenset waarmee je deze probeert te beantwoorden. De coronacrisis levert een uitstekende mogelijkheid voor “glocal” onderzoek waarin de onderzoeker bijvoorbeeld wil weten hoe een bepaalde lokale gemeenschap, een dorp, een verzorgingscentrum, een OMT, zoiets globaals als een pandemie heeft beleefd. Hoe landt het nieuws van de wereld bij hen? Hoe maken zij zelf onderdeel uit van het nieuws van de wereld? Overigens is dat maar één type onderzoek. Meerdere historici pleiten nu voor allerlei vormen van “applied history”, waarbij historici hun kennis over het verleden aanwenden om er juist wél lessen in het hier en nu over te trekken. Historici kunnen dan hun vaardigheden gebruiken om iets gemeenschappelijks en bindends in het verleden te vinden of door juist te wijzen op onverwachtse problemen die oplossingen in historische crisissituaties in het verleden met zich mee hebben gebracht. Geschiedenis is zo veel meer dan achteraf terugkijken.’