Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Foto: Romain Beker
actueel

UvA-archeologen vinden meer dan honderd graven in Nieuwe Kerk

Toon Meijerink ,
13 september 2024 - 10:45

UvA-archeoloog Jeanine Abels en stadsarcheoloog Thijs Terhorst begonnen enkele weken geleden met opgravingen in de Nieuwe Kerk. Inmiddels heeft hun team onderzoekers, waarvan vijf UvA-studenten, onder de stenen vloer al meer dan honderd lichamen aangetroffen. ‘We troffen een lichaam aan met de voeten nog in de kousen.’  

Diep liggen ze daar begraven. De laatste resten van Jan van Speijk (1802-1831), bootcommandant tijdens de Belgische Opstand tegen de Noordelijke Nederlanden.

 

De kleine, ouderloze Jan, opgegroeid in het Burgerweeshuis in Amsterdam, werd opgeleid als kleermaker. Maar zijn lot zou anders bepalen: als eigengevormde zeevaarder klom de jongeman op van matroos tot één van de belangrijkste kapiteins van de Nederlandse vloot. In 1831 dreef zijn boot door de felle stroming af op vijandig Vlaams gebied. De chauvinistische Van Speijk weigerde overmeesterd te worden. Door een sigaar tussen vaten met buskruit te steken blies hij zijn boot op. ‘Een infame Brabander (Belg, red.) worden? Dan liever de lucht in!’, zou hij hebben geroepen, terwijl zijn zeemannen en hij aan flarden werden geblazen. Wat er van Van Speijk overbleef werd in de Nieuwe Kerk met eerbied begraven.

 

Van Speijk is niet de enige die begraven ligt in de statige kerk. UvA-archeoloog Jeanine Abels, stadsarcheloog Thijs Terhost en collega’s doen op het moment opgravingen in de Nieuwe Kerk en verwachten maar liefst twee honderd lichamen tegen te komen. De onderzoekers krijgen voordat renovaties van de kerk van start gaan de kans om de graven te delven. Enorme zandkuilen zijn tot anderhalve meter diepte tussen de pilaren gespit. ‘Voornamelijk rijke families werden tot 1866 begraven onder de stenen vloer van de kerk,’ vertelt stadsarcheoloog Terhorst. Samen met andere archeologen en zes studenten, deels van de UvA, inventariseert hij wie, waar begraven liggen en welke informatie dat over de periode geeft.

‘We vonden een gebit met een gouden kroon er nog in’

Open graven voor publiek

De archeologen verwachten meer dan tweehonderd graven te delven, nu voor het eerst in 150 jaar de graven worden geopend. ‘De meeste opgegraven skeletten komen uit de achttiende en negentiende eeuw,’ verklaart Abels, die haar bachelorscriptie in archeologie schreef over 22 gevonden personen. De vele lichamen ter aarde besteld vanaf de bouw in 1409 tot aan de zeventiende eeuw, zoals die van de door Rembrandt geschilderde arts Nicolaes Tulp of dichter Joost van den Vondel, zullen dus niet gevonden worden.

 

De archeologen zijn nu ook door tentoonstellingsbezoekers te bewonderen vanaf een luchtbrug. Vanaf die verhoging kan het publiek uitkijken over de blootgelegde graven, waaruit donkere botten verschijnen. De onderzoekers staan tot hun schouders in de putten naar skeletten te speuren, van 11 tot 17 uur bekeken door kerkbezoekers. ‘Ze kunnen straks zien hoe we daar gaan lunchen’, wijst Terhorst naar een eettafel naast de kuilen.

 

Merkwaardige vondsten kan de bezoeker misschien ook zelf spotten. ‘We troffen al een lichaam aan met de voeten nog in de kousen. Of een skelet in een wintertrui,’ glimlacht Terhorst. Het is prettig als zulke elementen onverwachts nog intact zijn, want zulke kenmerken kunnen ook iets betekenen. ‘We vonden een gebit met een gouden kroon er nog in.’ Dat is historisch interessant, want blijkbaar werd het lichaam dus niet altijd van het enorm waardevolle goud ontdaan, legt Terhorst uit.

Foto: Romain Beker

Ziektes op botten

Abels deed daarnaast pathologisch onderzoek naar de kwalen van de overledenen. ‘Je kan ziektes herleiden uit sporen op botten,’ vertelt de archeologiestudent. Zo kwam Abels erachter dat een begraven vrouw dan wel geregistreerd was als op haar 64ste gestorven aan een longontsteking, maar dat het lichaam tekenen gaf van jarenlange artrose, beenvliesontsteking en ontstoken pezen. UvA’er Abels: ‘Door fysisch naar de botten te kijken, kunnen we ontdekken welke stoornissen en ziektes er heersten in bijvoorbeeld de negentiende eeuw.’

 

In 1866 werd het begraven in kerken verboden wegens hygiënische bezwaren (men vermoedde dat de dampen die uit de lichamen komen schadelijk waren), maar voor die datum werd er in die eeuw nog regelmatig in de kerk begraven. Dieper dan anderhalve meter, en dus dan zo halverwege de achttiende eeuw, gaan de opgravingen echter niet, omdat de renovatiewerkzaamheden ook niet dieper hoeven te graven. ‘Verder grafplekken ruimen is simpelweg niet nodig’, stelt Terhorst. ‘We zullen deze resten ook al op een andere plek moeten herbegraven.’

‘Bij zuilen van de kerk zijn resten van jonge kinderen neergelegd’

Losse knekels

En de beenderen worden sowieso al in grote hoeveelheden in de kuilen aangetroffen, merkt hij op. ‘Kisten werden over de gehele kerkvloer in wel vier à vijf lagen op elkaar gestapeld. In de restruimten, bijvoorbeeld bij de zuilen en randen van de kerk, zien we grote hoeveelheden resten van jonge kinderen en losse knekels die ooit vrijkwamen bij het ruimen van oudere graven en daar toen door grafleggers zijn neergelegd.’

 

Voor het begin van oktober moeten de opgravingen afgerond zijn. Maar Terhorst en Abels zullen blijven doorgraven in Amsterdam. ‘Misschien straks weer de Oude Kerk?’ Maar ze zijn er ook graag weer bij als de dieptes van de Nieuwe Kerk toch nog eens mogen worden onderzocht. ‘Er zijn hier in die vier eeuwen waarschijnlijk tienduizenden personen begraven’, zegt Terhorst. Of de gravers de botstukken van bootcommandant Jan van Speijk daartussen al hebben opgerakeld kunnen ze niet zeggen. ‘Dat willen we helaas niet bekendmaken in verband met mogelijke nabestaanden.’

 

Tot begin oktober zijn de archeologen met verklarende audio en beeld te bewonderen op woensdag t/m vrijdag van 11:00-18:00. Ook in het weekend zijn de gegraven putten in de Nieuwe Kerk, en de tentoonstelling Ontdek de Nieuwe Kerk, op dezelfde tijd open voor bezoek.