De nieuwe voorzitter van de Centrale Studentenraad, Stefana Feciuc, wil dat het College van Bestuur ‘gemaakte fouten’ rondom Palestina-demonstraties erkent. ‘Studenten kunnen zich niet focussen op studie, omdat de UvA medeplichtig is aan wat er in Palestina gebeurt.’
De Centrale Studentenraad (CSR) heeft sinds september een nieuwe voorzitter, die streeft naar een meer consensusgerichte aanpak. Evenals de vorige CSR-voorzitter is masterstudent Europees Recht Stefana Feciuc (24) een afgevaardigde van de radicaallinkse Activistenpartij, spreekt ze geen vloeiend Nederlands in bijvoorbeeld interviews en is ze kritisch op het functioneren van het College van Bestuur. Met name als het gaat om de Palestina-demonstraties, want volgens Feciuc luistert het bestuur niet naar de zorgen van protesterende studenten en sturen ze in plaats daarvan politie-eenheden op ze af, waardoor ‘onveilige situaties ontstaan’.
Vorig jaar leidde dat ertoe dat de CSR het vertrouwen in het bestuur opzegde. Een laatste redmiddel, volgens Feciuc, en een waar de CSR (en dus ook Feciuc zelf) nog altijd achter staat. Het is aan het UvA-bestuur om in te binden, vindt de nieuwe CSR-voorzitter.
Deze opstelling zal de gesprekken tussen het bestuur en de CSR er hoogstwaarschijnlijk niet gemakkelijker op maken. Via een mediation-traject proberen partijen iets dichter tot elkaar te komen. ‘Een soort relatietherapie,’ zegt Feciuc schertsend. Hoe kijkt ze naar het aankomende jaar? Heeft ze, ondanks de strubbelingen met het bestuur, goede hoop dat haar plannen worden verwezenlijkt?
Vorig jaar zat je ook al in de CSR. Waarom wilde je er nog een jaar aan vastplakken en dan bovendien als voorzitter?
‘Ik denk dat er nog veel werk is te verrichten. In tegenstelling tot iemand uit het CvB of de Centrale Ondernemingsraad heb je als lid van de CSR maar één termijn om alles te bereiken wat er op de agenda staat, maar dat kan natuurlijk helemaal niet. Op persoonlijk vlak zie ik bijvoorbeeld nog winst te behalen op het gebied van gender-neutrale wc’s en de verspreiding van menstruatieproducten, twee zaken uit mijn portefeuille van vorig jaar. Die zijn op de campus nog veel te weinig aanwezig.’
En wat zijn de belangrijkste thema’s het aankomende jaar voor jou als voorzitter van de CSR?
‘Ten eerste is het zaak om er als CSR voor te zorgen dat diversiteit en inclusie niet opgeofferd worden door onderwijsbezuinigingen van de nieuwe rechtse regering. Daarnaast is het nodig dat het College van Bestuur de zorgen van protesterende studenten hoort én serieus neemt. Dat betekent dat we moeten doorpraten over academische boycots voor Israëlische onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Ook zijn er bij de protesten fouten gemaakt door het bestuur, die nodig moet worden erkend. Zo kwam de veiligheid van protesterende studenten onder druk te staan door de aanwezigheid van politie op de campus.’
Dit heeft er zelfs toe geleid dat de CSR het vertrouwen vorig jaar heeft opgezegd in het bestuur. Was er geen zachtere optie mogelijk?
‘Nee, er was voor ons geen andere manier om te laten weten dat we ons niet gehoord voelden door het UvA-bestuur inzake Palestina, een thema dat wij als een gigantisch probleem zien. Er werd veel te weinig met onze formele brieven gedaan. Daarom moesten we het vertrouwen in hen wel opzeggen, iets wat een groot ding is, dat realiseer ik mij; de laatste keer dat dat gebeurde was bij de Maagdenhuisbezetting van 2015.’
Nu zijn jullie in een mediaton-traject beland met het bestuur, hoe verloopt dat?
‘We geven er de voorkeur aan om er niet te veel over te zeggen, maar het is een goede stap dat we dit traject in zijn gegaan, zodat het UvA-bestuur weet waar onze opvattingen vandaan komen. We willen ons als CSR sowieso gaan focussen op het herstellen van de band tussen studenten en de universiteit, want we willen geen zwakke relatie met de omgeving waarin we bestaan.’
Toch is een van de standpunten van jouw partij dat er buiten de medezeggenschap meer te behalen is voor studenten dan erbinnen. Zie je dat anders, nu je zelf voorzitter bent van de CSR?
‘Door de manier waarop de medezeggenschap is opgebouwd aan de UvA, hebben we als CSR maar weinig macht. Ik denk dat daarover veel frustratie heerst bij studenten. De UvA spreekt de taal van de bureaucratie, in plaats van dat ze communiceren met hun studenten. Een voorbeeld: na de protesten heeft de universiteit een ethische commissie samengesteld om de samenwerkingscriteria met onderwijs- en onderzoeksinstellingen te herzien, maar daarin werd het perspectief van studenten nauwelijks meegenomen. We waren erg ondervertegenwoordigd in die commissie.’
Maar de UvA heeft de concept-uitkomsten vervolgens toch online gezet en opengesteld voor feedback door iedereen binnen de universiteit?
‘Dat is precies wat ik bedoel: het is een taal van bureaucratie. We praten alleen over online feedback, terwijl er geen democratische vergadering is waarin naar oplossingen gezocht kan worden. En dat is nodig, want ik denk dat veel studenten zich nu niet kunnen focussen op hun studie, omdat hun universiteit medeplichtig is aan wat er in Palestina gebeurt.’
Er is natuurlijk wel een democratische vergadering, namelijk die tussen de CSR , de Centrale Ondernemingsraad (COR) en het UvA-bestuur, de zogeheten Gezamenlijke Vergadering (GV).
‘Dat is een democratische institutie, maar dat betekent niet dat we alleen daar op moeten vertrouwen. De medezeggenschap is belangrijk om mensen betrokken te krijgen bij de universiteitsstructuren, maar ik denk ook dat grassroot organizations – dus groepen studenten die samenkomen en zich gezamenlijk op een bepaalde kwestie concentreren – een podium moeten krijgen om te discussiëren met de universiteit.’
Je pleit voor meer directe democratie dus, naast de indirecte democratie van de medezeggenschap. Hoe vind je daarnaast dat de universiteit met demonstraties moet omgaan, want dat is ook een middel om je te uiten.
‘Ik denk dat de universiteit hier niet goed mee omgaat. Ze nemen standaard aan dat demonstraties gewelddadig zijn, wat niet noodzakelijkerwijs zo is. Zoals ze ook aannemen dat anonimiteit bij demonstraties iets slechts is. Dat hebben ze immers verboden in hun huisregels. Maar anoniem zijn is beschermd onder internationale en nationale wetgeving, omdat demonstranten zich anders door de druk van toezichthouders beperkt kunnen voelen in hun demonstratievrijheid.’
Ben je ook voor bezettingen en overnachtingen op de campus?
‘Bezettingen en overnachtingen op de campus zijn niet per definitie wettelijk verboden, iets wat de huisregels wel suggereren door het te verbieden. Als de UvA een serieus gesprek wil over Palestina, dan moeten ze misschien niet disproportionele voorwaarden stellen aan elk evenement dat de aandacht daar op wil leggen. Ik noem bijvoorbeeld het sluiten van de campusdeuren,op het moment dat er protest in de lucht hangt.’
Wat ga je anders doen dan je voorganger?
‘Ik wil een meer consensusgerichte aanpak hanteren. Er zijn verschillende partijen in de CSR, dus consensus is iets dat lastig te bereiken is, maar deze aanpak betekent dat we net zolang over problemen praten tot we ze allemaal helemaal begrijpen en een gezamenlijk standpunt kunnen huldigen. Daarmee ga ik het niet per se helemaal anders doen dan vorig jaar, ik ga het vooral beter doen.’