Slechts een derde van het werk zal nog zonder AI en robotisering worden uitgevoerd, blijkt uit onderzoek van het World Economic Forum, dat woensdag is gepubliceerd. Welke rol vervult de universiteit in deze veranderende arbeidsmarkt? ‘Binnen curricula zal meer aandacht moeten komen voor AI.’
De cijfers liegen er niet om. Slechts een derde van de banen zal in 2030 nog enkel en alleen door mensenhanden worden uitgevoerd, zo is de verwachting. Weer een derde zal met behulp van AI of robotisering worden uitgevoerd en het resterende deel zal volledig worden overgenomen door technologie. Die bevindingen volgen uit het Future of Jobs Report 2025, een vandaag verschenen onderzoeksrapport van het World Economic Forum, waarin duizend werkgevers van over de hele wereld is gevraagd hoe hun werk de komende vijf jaar zal veranderen. Henk Volberda, hoogleraar strategie en innovatie aan de UvA, verzamelde de data uit Nederland.
De belangrijkste conclusie volgens hem: ‘Dit rapport laat zien dat mensen in sommige sectoren voorbereid moeten zijn op de veranderende arbeidsmarkt, zodat ze tijdig kunnen her- of bijscholen.’
Zullen er aan de universiteit banen verdwijnen door AI of robotisering?
‘Ja, dat verwacht ik wel. Dat zullen met name de meer administratieve en ondersteunende functies zijn. Of bijvoorbeeld de editor in Engeland die artikelen van academici nog eens naleest en controleert op spelling. Daar kun je nu immers ChatGPT voor gebruiken. Maar het is niet zo dat er over vijf jaar een robot voor de klas staat, en geen docent. Wel zullen we zien dat mobiele robotjes over een paar jaar de gangen hier schoonmaken. Iets wat niet ten koste hoeft te gaan van de schoonmakers. Die robots ontlasten de schoonmakers dan van routineuze klusjes, waardoor zij gerichter andere taken kunnen uitvoeren. Zo zullen we zien dat er steeds meer samengewerkt zal worden met technologie op de universiteit.’
Dit onderzoek is tot stand gekomen door een enquête uit te zetten onder duizend werkgevers. Denkt u dat werknemers ook klaar zijn om deze technologische vooruitgang te implementeren in hun werk?
‘Uit het rapport blijkt dat hoogopgeleide kenniswerkers geen extra trainingen en opleidingen nodig zullen hebben. Die zullen de omslag wel kunnen maken, is de verwachting. Maar een groot deel, zal bijgeschoold moeten worden. En het ziet ernaar uit dat 11 procent niet de benodigde training zal ontvangen en als gevolg daarvan hun baan zal verliezen.’
‘Het is nooit leuk als je functie wordt geautomatiseerd,’ zegt Volberda. Hij wijst op de industriële revolutie. Een aantal werknemers sloeg toen de nieuwe mechanische weefgetouwen kapot, ‘omdat ze de mechanisering van hun werk als een bedreiging ervoeren. Dat leidde soms ook echt tot verlies van hun baan.’
Ook nu, met de opmars van robotisering en kunstmatige intelligentie, moeten we realistisch en waakzaam zijn, vindt Volberda. ‘Ja, technologie kan mensen ondersteuning bieden bij hun werk en het levert veel banen op, waardoor de werkgelegenheid met zeven procent zal stijgen. Maar met name robotisering is de grootste netto verdringer van banen.’
Tekst gaat verder onder afbeelding
Hoe kan de universiteit bijdragen aan een soepeler verloop van de omslag naar een arbeidsmarkt die meer gericht is op technologie?
‘Universiteiten moeten zich daar op aanpassen. Ik denk dat de UvA daarin best wel vooroploopt met aandacht voor thema’s als digitale transformatie en duurzaamheid, twee macrotrends die groot effect gaan hebben op de arbeidsmarkt. Maar ook in de curricula zal deze omslag naar voren moeten komen. Dat zie je op de UvA overigens ook gebeuren. Op mijn faculteit Economie en Bedrijfskunde bijvoorbeeld, zie je speciale bachelor- en masterprogramma’s ontstaan rondom Big Data en AI. Maar ook binnen bestaande opleidingen zie je meer aandacht voor technologie. Zo hebben we binnen de master Digital Business het aandeel dat over AI gaat sterk uitgebreid. Dat komt vanuit werkgevers, maar ook studenten dringen erop aan.’
Kan de universiteit naast studenten ook ondersteuning bieden aan mensen die al werken, denkt u?
‘Zeker. Dan zou je kunnen denken aan avondopleidingen over technologie, die je voor een breder publiek opzet. Dat doet de universiteit al wel, maar nog relatief kleinschalig. Daar zou de universiteit meer aandacht aan kunnen besteden. Tegelijk denk ik ook dat er een belangrijke rol voor het kabinet is weggelegd. Je zou het aantrekkelijker moeten maken om kenniswerkers, waar we een groot gebrek aan hebben in bepaalde disciplines, naar Nederland te laten komen, zodat ze niet kiezen voor een ander land. Je ziet bijvoorbeeld dat landen als Frankrijk veel Indiase big data-specialisten naar Frankrijk laten komen, om tekorten enigszins te dichten. Daar zou meer op gemonitord moeten worden, nu de arbeidsmarkt zo snel verandert.’
Zou de UvA het ook aantrekkelijker moeten maken voor studenten om bepaalde, technologische opleidingen te volgen?
‘Ik zou dat een goed idee vinden, ja. Vooropgesteld dat het heel belangrijk is dat studenten de opleiding kiezen, waar ze zelf de meeste intrinsieke motivatie voor hebben. Dat brengt je het verst. Maar ik vind wel dat je een beetje mag nudgen, dus studenten stimuleren om voor opleidingen te kiezen voor functies waar tekorten in zijn. Denk daarbij ook zeker aan opleidingen van praktische beroepen. Maar als ik naar Nederlandse opleidingen zoals Kunstmatige Intelligentie kijk, dan zie ik in de praktijk gelukkig dat daar ontzettend veel animo voor is bij de studenten.’