Een groep docenten en onderzoekers aan de Faculteit der Geesteswetenschappen wil (opnieuw) proberen af te komen van de jaarindeling 8-8-4, die in 2012 UvA-breed werd ingevoerd, maar toen al op veel verzet stuitte op de faculteit. De groep heeft het faculteitsbestuur een brief gestuurd waarin ze aandringen op een andere indeling.
Een groep van zeventien docenten en onderzoekers van de FGw onder aanvoering van Marrigje Paijman en Stephan Besser, beiden universitair docent bij neerlandistiek, heeft het faculteitsbestuur een brief gestuurd waarin ze aandringen op wijziging van de huidige jaarindeling 8-8-4. Die is in 2012 ingevoerd, maar stuitte toen al op veel verzet bij met name de FGw. In de bestaande jaarindeling is het studiejaar ingedeeld in twee semesters, elk bestaande uit blokken van twee keer acht en één keer vier weken.
Omdat deze jaarindeling UvA-breed is, is het voor studenten aan andere faculteiten en opleidingen (én de VU) gemakkelijk eens een vak of werkgroep te volgen bij de FGw. Dat komt dan de interdisciplinariteit ten goede, was toentertijd de gedachte van het UvA-bestuur. Toch was er bij de FGw toen al veel weerstand omdat de faculteit heel veel opleidingen heeft, waardoor onder meer de roostering binnen de faculteit onder 8-8-4 niet eenvoudig is en de werkdruk hoog. In de loop der jaren is er geregeld kritiek gekomen op het syteem.
Bezuinigingen
De bezuinigingen, waar ook de FGw niet aan ontkomt, zijn voor de groep aanleiding om opnieuw te proberen een andere jaarindeling in te voeren op de faculteit. Aanleiding is de vrees dat de bezuinigingen en de daarvoor aangedragen oplossingen zullen leiden tot ‘een toenemende werklast van docenten’. Om dat te voorkomen zou er volgens de briefschrijvers ‘minder – en op een minder belastende manier – moeten worden gewerkt’. Daarom stellen ze voor te komen tot ‘een korter collegejaar en een slimmere jaarindeling’.
In de praktijk blijkt volgens de criticasters dat het 8-8-4 systeem eigenlijk een 7-7-4 systeem is omdat de eerste week van de achtweekse blokken ‘onderwijsvrij’ is en de korte vierweekse blokken in de faculteit ‘op velerlei manieren worden ingevuld – onderwijsintensief, onderwijsluw of samensmelting van vakken, waarbij de verschillende benaderingen soms ook binnen de opleidingen langs en door elkaar heen lopen’. Tijd voor iets anders dus, nu er door de bezuinigingen toch al moet worden nagedacht over efficiënt maar toch duurzaam werken. ‘De 8-8-4-structuur gaat gepaard met een lang onderwijsjaar en een groot aantal toetsperiodes,’schrijven ze. ‘Uit onderzoek blijkt dat het Nederlandse academisch jaar in vergelijking met andere Europese universiteiten (die in internationale rankings op vergelijkbare of hogere posities dan de UvA staan) zeer lang en zeer intensief is.’
Van 8-8-4 naar 8-8
De groep stelt voor om - bijvoorbeeld - een vier-blokkensysteem (twee semesters met elk twee blokken van acht weken) op te zetten. ‘Op deze manier kan de werkdruk voor docenten worden verlaagd en ontstaan er meer lucht en rustmomenten binnen de blokken en in het onderwijsjaar als geheel. Studenten hebben meer ruimte voor het verwerken van de stof in een veilige leeromgeving.’ Hoe dit voorstel afloopt is nog onduidelijk, omdat de UvA voorheen altijd een uniforme jaarindeling wilde hebben zonder uitzonderingen van individuele faculteiten... tenzij de groep andere faculteiten weet over te halen om mee te doen aan het alternatieve voorstel en het de nieuwe uniforme jaarindeling in de hele UvA wordt.