Hebrew University in Jeruzalem is het niet eens met het verbreken van het studentenuitwisselingen met de UvA. In niet mis te verstane bewoordingen spuit hoogleraar Netta Barak-Corren haar gal over het UvA-besluit. ‘Hebrew University is niet betrokken bij militaire besluiten.’
‘De [UvA]-commissie neemt aan dat er ernstige mensenrechtenschendingen zijn begaan door het Israëlische leger en dat de Hebrew University daar mede verantwoordelijk voor is. Dat zijn onjuiste veronderstellingen. Er wordt ervan uitgegaan dat de universiteit samenwerkt met het Israëlische leger via een drietal opleidingen, terwijl daar geen enkel militair element in zit. Het zijn academische programma’s waar het leger geen enkele invloed op heeft. De universiteit is niet betrokken bij militaire besluiten. Net zoals de UvA niet verantwoordelijk is voor het beleid van de Nederlandse regering, zijn wij dat niet voor het beleid van de Israëlische regering. Sterker nog: in juni vorig jaar heeft de Hebrew University opgeroepen tot een bestand in Gaza. De boycot staat totaal los van de realiteit.’
‘Fundamenteel verkeerd’
Dit zegt Netta Barak-Corren, als hoogleraar verbonden aan de Law School van Hebrew University in een exclusief interview met Het Parool, naar aanleiding van het stopzetten door de UvA van de studentenuitwisselingprogramma’s met de in Jeruzalem gevestigde universiteit. Barak-Corren speelt namens haar werkgever een leidende rol in het verzet van de academische wereld in Israël tegen buitenlandse boycotacties. In het vraaggesprek noemt ze de beslissing van de UvA ‘fundamenteel verkeerd.’
Afgelopen week maakt de UvA bekend de studentenuitwisseling tussen de UvA en Hebrew University (HU) stop te zetten. Mensenrechtenschendingen zouden door HU gefaciliteerd worden en de academische vrijheid niet gewaarborgd. De beslissing van de UvA leidde tot bijval, maar ook tot een hoop commentaar, onder meer uit Israël zelf. Barak-Corren: ‘Als je de Hebrew University en andere Israëlische universiteiten boycot, ontneem je Nederlandse studenten de kans het hier met eigen ogen te zien en te komen luisteren naar zowel Palestijnse als Joodse hoogleraren en studenten – degenen die het meest betrokken zijn bij dit conflict.’