Universitaire vakbonden zetten in op salarisverhoging van 7 procent
Universitaire werkgevers en werknemers zijn deze maand weer begonnen met de jaarlijkse onderhandelingen voor een nieuwe cao. De vakbonden FNV en AOb zetten daarbij in op een structurele universitaire salarisverhoging van 7 procent per 1 juli.
Goed nieuws voor medewerkers, slecht nieuws voor de universitaire begrotingen: FNV en AOb hebben bij de start van de jaarlijkse cao-onderhandelingen ingezet op een salarisverhoging van 7 procent per 1 juli, de datum waarop de nieuwe cao in zou moeten gaan. De cao heeft meestal een duur van een jaar. De huidige cao verstrijkt op 30 juni.
De afgelopen periode hebben de gezamenlijke vakbonden – naast FNV Universiteiten en AOb ook FBZ en CNV – met veel medewerkers binnen de academische gemeenschap gesproken en input voor de nieuwe cao opgehaald. Daaruit is een onderhandelaarsinzet gekomen die rust op eerlijke beloning, een sociaal plan en kwaliteit van werk. FBZ en CNV zetten hebben geen percentage genoemd als inzet voor hun onderhandelingen, maar zetten in op een generieke koopkrachtverbetering.
Daarnaast willen de gezamenlijke vakbonden ter compensatie van toekomstige inflatieachterstanden een zogenoemde APC invoeren, een Automatische prijscompensatie. Dit betekent dat ter compensatie van de stijging van de kosten van levensonderhoud de salarissen door middel van toepassing van een systeem van prijscompensatie worden geïndexeerd. Dat wil zeggen dat steeds per 1 januari de brutosalarissen worden aangepast aan de hand van de mutatie van de consumenten-prijsindex (CPI).
Gelijke beloning
Ander punt van onderhandeling is de gelijke beloning van mannen en vrouwen. Hun salarissen lopen nog steeds behoorlijk uiteen. De bonden willen de zogenoemde ‘genderloon kloof’ dichten. Vooruitlopend op de Europese richtlijn over beloningstransparantie willen de bondenafspraken maken over het verbeteren en het versterken van gelijke beloning tussen mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid. De bonden pleiten daarnaast voor gelijke behandeling van stagiairs, door hun een stagevergoeding van € 750 per maand toe te kennen op fulltime basis.
De bonden zetten ook in op ‘groene arbeidsvoorwaarden’, waarbij werknemers duurzaamheidsmaatregelen kunnen nemen in de privésfeer. Concreet wordt gedacht aan €1000 per jaar per werknemer. Ook moeten de mogelijkheden voor een goed sociaal plan – bijvoorbeeld transitievergoedingen bij ontslag – worden verruimd. Ook moet de overwerkwerkvergoeding gaan gelden voor alle werknemers, zowel ondersteunend als wetenschappelijk personeel, ongeacht hun salarisschaal. Ook voor promovendi met een dienstverband goed nieuws: zij mogen als het aan de bonden ligt maximaal 0.2 fte (dus één dag per week) besteden aan het geven van onderwijs.
De komende maanden onderhandelen werkgevers en werknemers over de inzet van de bonden. Als het goed is komt daar eind juni een onderhandelaarsakkoord uit. Dat leggen de bonden vervolgens voor aan hun leden en als die akkoord zijn gaat de nieuwe cao – én de salarisverhoging – in per 1 juli.
De salarisverhogingen zijn uiteraard goed nieuws voor medewerkers in dienst, maar de voortdurende salarisstijgingen zijn een probleem voor de faculteiten en diensten van de UvA, die dit jaar allemaal rood zijn komen te staan als gevolg van de voortdurende salarisstijgingen. Daar komen de bezuinigingen van het huidige kabinet nog eens bovenop.
