Amsterdam University Press is dit voorjaar bijna stilzwijgend geprivatiseerd, schrijft hoogleraar middeleeuwe geschiedenis Guy Geltner. ‘De UvA heeft nooit specifiek de redenen onthuld waarom de arbeid van wetenschappers die met belastinggeld worden betaald in een handomdraai is veranderd.’
Op 11 maart van dit jaar maakten de UvA en Amsterdam University Press (AUP) met een korte mededeling bekend dat het AUP verzelfstandigd zou worden. De opgewekte tekst sprak van een slimme zet: een rigoureuze herstructurering had een noodlijdende organisatie gered.
Binnen een jaar na een ernstige diagnose behaalde AUP een geweldig ‘track record’ en ‘internationale zichtbaarheid’, en was het ‘stabiel en groeiend’. ‘Een goed moment’ om AUP zijn eigen bestemming te laten bepalen, een ‘lang gekoesterde droom’ van de nieuwe eigenaar. ‘Diens netwerk in de sector’ gaf UvA Ventures Holding BV (de formele eigenaar van AUP) zoveel vertrouwen dat het met een gerust hart afstand kon doen van haar uitgeverij.
Iedereen die niet thuis is in ronkend bedrijfsidioom over fusies en overnames zou kunnen denken dat het een ongelooflijk succesverhaal is. De waarheid is complexer en gehuld in geheimhouding, aangezien noch de UvA, noch UvA Ventures Holding B.V., noch AUP de precieze omstandigheden van de privatisering hebben bekendgemaakt.
Verliezen verminderen
Het lijkt erop dat de beslissing van de UvA eerder is gedreven door de wens om de verliezen te verminderen dan het vertrouwen in de levensvatbaarheid van de uitgeverij. Volgens Peter Krijnsen, directeur van UvA Ventures Holding BV, slaagden UvA’ers er ondanks diverse pogingen niet in om van AUP een winstgevend bedrijf te makenDat mailde Peter Krijnsen aan de schrijver van dit stuk.. Hoe groot het risico is dat de nieuwe eigenaar neemt, of hoe nobel zijn drijfveer is, weet niemand, en het persbericht zinspeelt daar niet op.
Afgezien van de rooskleurige gezamenlijke communicatie, ontstaan er een aantal vragen over het universitaire afscheid van AUP, over haar veronderstellingen over de rol van een universitaire uitgeverij en over de implicaties voor de academische gemeenschap. Voor alle duidelijkheid: ik maak me hier geen zorgen over een particulier bedrijf dat vecht om te slagen in een moeilijke markt, een bedrijf waarvan de toegewijde medewerkers waardevolle boeken en tijdschriften blijven produceren. Mijn verbazing gaat eerder over hoe de UvA de privatisering van de uitgeverij inluidde, samenspande in het verfraaien van de omstandigheden rond de verzelfstandiging, en wat het ons vertelt over de waarde van academische arbeid als leiders van een openbare universiteit het halsbrekende kapitalisme omhelzen in plaats van het weerstaan.
Lease
Laten we beginnen met de naam Amsterdam University Press. Hoe komt het dat AUP, sinds zes maanden een volledig privaat bedrijf, handelt in de geschiedenis en naam van de UvA (‘merk’ zo u wilt) door het in de titel te vermelden en het universitaire logo alomtegenwoordig op haar website en in haar publicaties te gebruiken? Het antwoord is dat ze dit volkomen legaal doet, omdat AUP de rechten ervan voor een niet bekend gemaakt bedrag leaset van de UvA. Ze leaset het blijkbaar samen met de rechten op het logo, inclusief grote series die UvA-medewerkers maken.
Volgens Krijnsen zal het gebruik van de naam op een later moment worden geëvalueerd om te zien of een uitbreiding gerechtvaardigd is. Ik vroeg Krijnsen, herhaaldelijk maar tevergeefs, hoeveel de naam van een openbare instelling tegenwoordig waard is en welke criteria worden gebruikt om te evalueren of deze op de juiste manier wordt gebruikt.
Als een trotse voormalige auteur, lid van een adviesraad en tot voor kort een serieredacteur bij AUP, werd ik (net als andere collega's die ik heb gecontacteerd) nooit formeel door de uitgeverij geïnformeerd over deze nogal dramatische verandering in zijn status. Maar misschien nog wel veelzeggender is dat de UvA nooit specifiek de redenen heeft onthuld waarom de arbeid van wetenschappers die met belastinggeld worden betaald in een handomdraai veranderen in het privébezit van iemand anders, zelfs als medewerkers zich oorspronkelijk hebben aangemeld om te publiceren, te reviewen, en redactie te voeren namens een ogenschijnlijk openbare uitgeverij.
Vrijwilligerswerk voor een privaat bedrijf
Sommigen van deze ‘content-makers’ geven er misschien niet om dat ze vrijwilligerswerk doen om rijkdom te produceren voor een privaat bedrijf dat hen geen verantwoording verschuldigd is, en dat zichzelf kan opdoeken of verkocht kan worden aan de hoogste bieder, zonder garantie dat de onderzoeksvelden die het vandaag ondersteund morgen nog bestaanZie voor een vergelijkbare situatie de verkoop van uitgeverij Ashgate..
Anderen, zoals ik, geven er heel veel om, niet in de laatste plaats in het licht van de vernietigende kracht waarmee particuliere uitgevers (die hun producten steeds meer verkopen als data-handelaars) de uitputtende onderzoeks- en bibliotheekbudgetten van universiteiten hebben getroffen. AUP heeft zich nog niet schuldig gemaakt aan dat soort gedrag, maar er zijn veel minder mogelijkheden omdat nu of in de toekomst tegen te houden.
Hoe dan ook, geen van deze beide groepen wetenschappers kreeg de kans om een weloverwogen beslissing te nemen, vooral omdat veel bijdragers geen UvA-personeel zijn en als zodanig het rooskleurige persbericht van de UvA niet hebben gezien. Evenmin is de impliciete historische relatie tussen de UvA en AUP genuanceerd op de website van de uitgeverij.
Transparantie
Het was zeker ook de verantwoordelijkheid van AUP en niet alleen die van de UvA om medewerkers in het verleden en heden te waarschuwen voor een grote verandering in status en eigendom. Anderzijds liet de UvA, in haar schijnbare haast om zich te ontdoen van AUP, echte transparantie varen. Was er een stilzwijgende overeenkomst tussen de partijen om de redenen onder de radar te houden voor financieel gewin? En profiteert de UvA op de lange termijn echt van een privaat bedrijf dat haar naam en logo draagt zonder ervoor te zorgen dat iedereen weet dat beide worden geleased? In een verantwoordelijke, goed geleide openbare universiteit zouden deze vragen op zijn minst een discussie verdienen die verder reikt dan de vijf zakenmensen die UvA Ventures Holding B.V. runnen.
De manier waarop de UvA met deze privatisering omgaat, onderstreept hoe ze kijkt naar de markt en hoe blind ze is voor de zorgen van de academische gemeenschap, vooral voor de sociale wetenschappen en geesteswetenschappen. Het verraadt ook een gebrek aan transparantie, evenals een arrogante houding over de commodificatie van wetenschap. Ik hoop althans dat academici uit de alfa- en gamma-wetenschappen – de talloze redacteuren, reviewers, bestuursleden en auteurs op wier door de belastingbetaler betaalde werk het succes van de uitgeverij berust – de balans opmaken van wat er nu achter hun rug om gebeurt. Er wordt hier een businessmodel gebouwd dat gebaseerd is op onwetendheid en uitbuiting, en de UvA heeft het bewust een handje geholpen.
Guy Geltner is hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de UvA.
Dit artikel verscheen eerder in het Engels op de site van Guy Geltner.