Faalangst, prestatiedruk en keuzestress: hoe leuk is studeren nog? En dan heb je ook nog eens een waslijst aan praktische dingen te leren op weg naar die verdomde volwassenheid. Stella en Eva schrijven het om en om van zich af. Dit keer: mannen met kwade bedoelingen.
Wilde ik geen pepperspray mee, wilden mijn Amerikaanse huisgenootjes vorige zomer weten toen ik op het punt stond naar buiten te gaan. Of misschien een mes? ‘Nee joh’, zei ik. ‘Dat zijn wapens.’ Alsof het vanzelfsprekend was haalde een van hen haar pepperspray uit haar tas. ‘Hier. Ik heb er twee.’
Ging ik de barricades op? Ging ik op een gevaarlijke missie? Ging ik überhaupt naar een onveilige buurt?
Nee, ik ging op date. Met een man die ik weliswaar van een app kende, maar die me erg ongevaarlijk leek. Bovendien hadden we afgesproken op een openbare plek. Het was overdag. En ik had al toegezegd dat een van mijn huisgenootjes mijn locatie mocht blijven volgen, voor het geval ik gekidnapt werd.
‘Dat lijkt me wat overdreven’, zei ik op het aanbod voor de pepperspray. Hoofdschuddend stopte mijn huisgenoot het busje terug in haar tas. Ze vonden me onverstandig. ’s Nachts over straat lopen, mijn haar in een staart dragen (‘zo kunnen verkrachters je makkelijker naar achteren trekken’), het feit dat ik niet de hele tijd mijn locatie wilde delen. In alles maakte ik mezelf een makkelijke prooi voor mannen met kwade bedoelingen. En die mannen, wisten zij en weet ik, zijn overal.
Tot mijn verzameling nare mannen behoren eindeloos veel vreemden op straat. Een man in een volgepakte metro die zijn vingers onder mijn rokje liet glijden omdat hij wist dat ik niet weg kon. Een gast van het theater waar ik werkte toen ik zestien was die me, terwijl zijn vrouw ernaast stond, vertelde dat ik er ‘van achteren ook goed uitzag’. Zijn vrouw lachte verontschuldigend.
1. Niet, verdomme. Het is jouw verantwoordelijkheid niet.
Dacht ik er toen over om hulp te roepen of er melding van te doen? Eigenlijk niet, want toen ik zestien was, was ik al jarenlang verdoofd door een eindeloos herhaald refrein: ‘Mannen zijn nou eenmaal zo’.
‘Hij is nou eenmaal zo’, hoorden de UvA-studenten die zo dapper melding deden van het grensoverschrijdend gedrag van hun eigen docent, waarna ze naar NRC Handelsblad stapten. ‘Het is zijn schuld niet, het is een generatieding’. Dat terwijl er na een gelijksoortig incident vorig jaar maatregelen zouden worden getroffen voor de sociale veiligheid. De anonimiteit van de betrokken docent blijft beschermd en hij is met zijn reactie aan NRC geholpen door een UvA-woordvoerder.
Het is niet de schuld van die mannen, leerde ook ik. Het is de onze. We kunnen beter geen strakke broeken of korte rokken aan. Beter geen staartje in. Beter niet ’s nachts alleen over straat en beter niet overdag zonder koptelefoon op. Beter geen oogcontact maken. Beter niet te enthousiast zijn in de les. Beter niet te vriendschappelijk doen, zelfs niet met vrienden of familie. Beter pepperspray mee, beter onze sleutels als klauwen tussen onze vingers houden. Beter niet met de metro. Beter niet met de fiets. Beter niet met de Uber.
Beter niet aan de bel trekken.