Emeritus hoogleraar communicatiewetenschap Ed Tan is woest op de UvA en op de Amsterdam School of Communication Research (ASCoR) vanwege de samenwerking met Israëlische universiteiten. Hij heeft zijn status als Honorary Fellow ingeleverd. ‘Ik wens niet langer als vaandeldrager van ASCoR te fungeren.’
Onlangs kreeg ik als emeritus hoogleraar van de Amsterdam School of Communication Research (ASCoR) het aanbod mijn status van Honorary Fellow te verlengen voor een volgende termijn van vijf jaar. Ik heb dit aanbod afgeslagen, want ik wens niet langer als vaandeldrager van ASCoR te fungeren. De reden is dat ASCoR zich voegt naar het beschamende antwoord van de UvA op de oproep de samenwerking met Israëlische universiteiten onmiddellijk op te schorten.
De oproep is in mei 2024 door UvA-medewerkers aan alle universiteiten gedaan, ook aan de UvA. De urgentie van het opschorten van samenwerkingen is afgelopen december nog eens onderstreept door de staking van de FNV-geleding binnen de UvA. De aanleiding voor de oproep is de goed gedocumenteerde vaststelling dat Israëlische universiteiten op allerlei manieren een rol spelen in een systeem van mensenrechtenschendingen van de Palestijnen, waarvan het ongekend brute optreden in Gaza een treurig dieptepunt is. Israëlische universiteiten faciliteren het leger, vestigen nederzettingen, en legitimeren mensenrechtenschendingen – zie het boek van Maya Wind Towers of Ivory and Steel.
Vertragingstactiek
Het antwoord van de UvA op de oproep tot onmiddellijke schorsing was toezegging van een plan voor de evaluatie en herziening van samenwerkingsverbanden. Ik ben het eens met de diagnose van het plan door collega UvA-wetenschappers Ueli Stäger en Candida Leone: de ontwikkeling van een kader voor evaluatie lijkt een ‘vertragingstactiek, die de gepolitiseerde kwestie van het opschorten van de banden met Israëlische instellingen aan de aandacht onttrekt’. De oproep van Stäger en Leone om de banden met alle Israëlische instellingen op te schorten deel ik.
Zelfevaluatie
Het concept-kader, praktisch de sluitsteen van UvA’s antwoord (Assessment Guidelines for External Collaborations, gepubliceerd 6 december 2024), schiet hopeloos tekort als richtlijn voor het opschorten van samenwerkingen. Ten eerste is een eventueel advies tot opschorten van het Advisory Committee on External Collaborations (ACEC) vrijblijvend, omdat de beslissing een samenwerking al of niet op te schorten is voorbehouden aan hoofden van onderzoeksinstituten. Ten tweede wordt in het midden gelaten hoe precies de ACEC tot haar advies komt. In elk geval is zelfevaluatie door het samenwerkende instituut een belangrijk uitgangspunt voor het advies. Het spreekt vanzelf dat in zelfevaluatie belangen – bijvoorbeeld financiële – al dan niet bewust een rol kunnen spelen. Alleen een structurele beoordeling door onafhankelijke experts kan garanderen dat de evaluatie niet is gekleurd door belangen van het samenwerkende UvA instituut. De inbreng van onafhankelijke partijen in het evaluatieonderzoek wordt in het kader echter slechts genoemd als een mogelijkheid.
Het antwoord dat de UvA geeft op de oproep tot opschorten van betrekkingen met Israëlische universiteiten is een onbepaald ‘misschien later’, en een oningevuld ‘mits’. Dat lijkt op wegkijken van eventuele medeverantwoordelijkheid voor de steunende rol die Israëlische universiteiten spelen in een systeem van mensenrechtenschendingen van de Palestijnen dat, zie het rapport van Amnesty International, met uitstekende redenen als apartheid kan worden gekwalificeerd. Die houding is ronduit beschamend voor de UvA én voor ASCoR.
Ed Tan is emeritus hoogleraar communicatiewetenschap aan de UvA.