Opleidingscommissies (OC’s) aan de HvA moeten meer gaan leven. Pas dan ligt echte zeggenschap binnen handbereik. Te vaak wordt van bovenaf bepaald wie zitting hebben in deze OC’s en wordt gevreesd voor te veel opwaaiend stof. Terwijl de opleidingen baat hebben bij democratische, transparante medezeggenschap, betoogt Marie Meeusen.
Onlangs maakte De Correspondent de uitslag van de schrijfwedstrijd ‘Het Parlement van de Dingen’ bekend. In de reacties onder het winnende essay ‘Verplaats je in een pinguïn en red de wereld’ van Ellyn van Valkengoed pleit een lezer voor de terugkeer van de democratische mens in het debat, voordat we de dingen en de natuur een stem geven. ‘We moeten beginnen met die “diepere vorm” van democratie, een niet-hiërarchische besluitvorming, gedecentraliseerde organisatie en horizontale democratie.’ Inderdaad. Meer prangend dan de profielschets voor bestuurders is dat we de medezeggenschap actualiseren. HvA, verpruts deze kans niet. Grijp de tijdgeest en wees Den Haag een stap voor!
Meer dan schone schijn
‘OC’. Opleidingscommissies. Deze letters laten genoeg wenkbrauwen fronsen. Ik leg studenten (en collega’s) schrikbarend vaak uit dat opleidingscommissies rechten en plichten hebben. OC’s buigen zich in theorie over iedere kwestie die groter is dan een individueel cijfer en kleiner dan wat de opleiding ontstijgt. In diezelfde mooie theorie vormen OC’s de voedingsbodem voor hogere niveaus van medezeggenschap.
In de praktijk ontbreken de wortels en haken de verschillende lagen amper op elkaar in. Het is bovendien flink onoverzichtelijk wat waar thuishoort. Voorstellen voor vernieuwing van de medezeggenschap stranden omdat betrokkenen zich ongemakkelijk beginnen te voelen wanneer bottom-up inspraak meer wil zijn dan schone schijn in beleidsplannen die nooit de borden en beamers bereiken.
Op Facebookpagina’s grappen HvA-studenten misnoegd over huisvesting, roosters en nieuwe curricula: kwesties die óf geridiculiseerd worden óf als hete aardappels doorgeschoven, tot ze de indruk schetsen een zaak te zijn van bezettende UvA-studenten, een reputatiemanager en een Folia-journalist. Terwijl ze de brede dialoog vormen over de positie van onderwijsinstellingen in een veranderende wereld, net als discussies rond stilteruimtes en gecensureerde gedichten, of over flexibel onderwijs dat te combineren is met een noodzakelijke bijbaan. Hoe langer deze dialoog wordt gemeden, hoe meer hij op een tijdbom lijkt. Alle betrokkenen hebben baat bij medezeggenschap die herkenbaar klein, transparant en diep democratisch gewaarborgd wordt.
Het huidige OC-reglement wordt in veel opzichten minimaal nageleefd. In het beste geval heeft elke HvA-opleiding nu een opleidingscommissie. Deze commissies zijn niet overal gelijk gevuld met docenten en studenten. Hopelijk zit geen enkele manager nog een OC voor, maar hoe zorg je dat OC-adviezen ook deelraden bereiken? Wie is verantwoordelijk voor OC’s die niet functioneren of niet kritisch durven zijn? De antwoorden hierop zijn niet te reduceren tot één reglement of één laag van medezeggenschap. Verschuivende rollen van opleidingscommissies vragen van iedereen een andere houding.
Contraproductieve clausules in de huidige reglementen moeten zo snel mogelijk herbekeken worden. Nu wordt hogerop bepaald wie onderop iets mag zeggen; OC-leden worden voorgedragen door de opleidingsmanager en benoemd door de domeinvoorzitter. Ze krijgen amper tijd om een commissie draaiende te houden die louter mag adviseren. Verbaast het dat ze het opwaaiende stof vrezen, dat ze hopen dat niet te veel vernieuwende ideeën de – vaak onbestaande – brievenbus bereiken? Tien uur per blok, die tijd die commissieleden nu aan hun werkzaamheden mogen besteden, is niet eens genoeg om de papieren tijger levend te houden.
Klein binnen groot
Een gedragen visie op onderwijs dat studenten betrekt, onderwijs waartoe ze zich kritisch en reflectief kunnen verhouden; dat is een prioriteit. De besluitvorming verdraagt geen isolement en zeker geen ontkenning van de veranderingen en kantelingen in de wereld. Er moeten dus initiatieven komen om medezeggenschap in de opleidingen te wortelen. ‘Klein binnen groot’, kleinschaligheid, is bovendien dé succesfactor in tijden van dalende inschrijvingen. Dat vraagt om opleidingscommissies die tastbaar aanwezig zijn en die veilig genoeg zijn om te benaderen, en die zo een basis vormen voor de overkoepelende medezeggenschap. Het instemmingsrecht, de echte zeggenschap ligt binnen handbereik als OC’s gaan leven.
Laat de ‘kritische rebellen’ uit holle slogans ontsnappen en eindelijk de tijdgeest vormgeven. Democratie in onderwijs is behalve een startblok voor inspraak en verandering ook een spiegel voor het management, de opleidingen en de instelling, en zelfs breder, voor de maatschappij. Als we erkennen dat elk van ons vleugels heeft die aan de andere kant van de wereld voor een storm kunnen zorgen, dan schenken we aan de toekomst die betrokken, kritische burgers én aan de burgers die broodnodige toekomst. Deze planeet schreeuwt om diepe democratie om Latours droom, een ‘Parlement van de Dingen’, te verwezenlijken. Zijn HvA’ers de consumerende studenten waartoe ze in de beeldvorming gereduceerd worden? Toon ze de weg naar het Parlement. Daar kunnen ze het zelf beamen of weerleggen.
Marie Meeusen is docent Communication & Multimedia Design en secretaris van de domeinraad Digitale Media & Creatieve Industrie.