Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Foto: Monika Kubala (Unsplash)
wetenschap

Geen rekenfout in stikstofonderzoek UvA maar ‘onzorgvuldige woordkeuze’

Sija van den Beukel,
eergisteren - 09:42

Er is geen forse rekenfout gemaakt in stikstofonderzoek van de UvA dat een jaar geleden werd gepubliceerd. Dat schrijven de UvA-onderzoekers in een reactie op een kritisch artikel van een Delftse ingenieur dat vorige week verscheen.

Van een forse rekenfout is geen sprake, schrijven de UvA-onderzoekers Emiel van Loon, Henrik Barmentlo en Albert Tietema vrijdagmiddag in een reactie op het kritisch artikel dat vorige week verscheen op het onafhankelijke nieuwsplatform Foodlog. Wel spreken de onderzoekers van een ‘onzorgvuldige woordkeuze’.  

 

De reactie was rechtstreeks gericht aan Wouter de Heij, de Delftse ingenieur die afgelopen week op het Foodlog forse kritiek uitte op het stikstofonderzoek bij melkveehouderijen dat de UvA’ers een jaar eerder publiceerden. Volgens zijn berekeningen zou de voornaamste conclusie van het rapport – dat minder dan tien procent van de stikstof van een melkveehouderij neerslaat binnen een straal van 500 meter van de stal – niet meer kloppen.

Naast de stikstof emissies van het vee namen de onderzoekers ook de uitstoot van de opslag, uitgereden kunstmest en uitgereden organische mest mee

De Heij baseerde zich op Figuur 6 van het onderzoek, een figuur dat illustreert hoe 6640 kilogram stikstof van de stal zich verspreidt rondom de stal en in hogere luchtlagen terecht komt. Hij stelde terecht vast dat 6640 kilogram stikstofemissie nooit van een stal met 170 melkkoeien en 90 jonge koeien afkomstig kon zijn. Dat ligt namelijk veel lager, rond de 1600 kilogram stikstof. De Heij rekende daarmee verder en formuleerde de ‘ruwe, maar plausibele gedachte’ dat 36 procent van de stikstofuitstoot van een melkveehouderij neerdaalt op het erf. Flink hoger dus dan de UvA’ers berekenden.

 

Maar dat klopt niet, aldus de UvA-onderzoekers. Naast de stikstofemissies van het vee namen ze namelijk ook de uitstoot van de opslag, uitgereden kunstmest en uitgereden organische mest mee. Dat benoemen ze ook in het rapport, maar in Figuur 6 staat het aangeduid als ‘stal’. Daar had beter het woord ‘boerderij’ kunnen staan. Ook hadden de onderzoekers een betere toelichting kunnen geven bij het figuur, staat in de reactie. De berekening blijft daarmee onveranderd, stellen de UvA-onderzoekers.

 

Het UvA-onderzoek naar de stikstofneerslag bij melkveehouderijen deed al veel stof opwaaien toen het vorig jaar september werd gepubliceerd. Drie jaar lang werkten de onderzoekers aan het onderzoek dat voor het eerst de ‘daadwerkelijke’ stikstofneerslag rond een melkveehouderij zou meten. En daarmee uitsluitsel zou moeten geven over het – door sommigen in twijfel getrokken – rekenmodel van het RIVM. De belangrijkste conclusie: slechts 9 procent van de stikstof die vrijkomt van de melkveehouderij daalt neer in een straal van 500 meter rond de boerderij. De rest komt in hogere luchtlagen terecht.

Lees hieronder de volledige reactie van de onderzoekers:

 

UvA stikstof rapport: geen rekenfout maar onzorgvuldige woordkeuze

 

In de blogpost op Foodlog van Wouter de Heij (18 sept. 2024), waarin gebruik wordt gemaakt van het rapport “Nitrogen deposition around dairy farms: spatial and temporal patterns”, stelt hij terecht dat 6640 kg emissie nooit uit een stal van 170 stuks melkvee + 90 stuks jongvee afkomstig kan zijn.

 

Hierbij willen we graag verhelderen dat het getal van 6640 kg emissie niet op emissie zuiver uit de stal slaat, maar op het totaal van emissie vanuit stal en opslag, uitgereden kunstmest en uitgereden organische mest. Zoals in het rapport staat aangegeven is het getal afkomstig van de kringloopwijzer met gegevens over 2021. In Figuur 6 hadden we het label 'Stable' moeten vervangen door 'Farm' en dit ook beter het figuur-onderschrift moeten toelichten. Eerder op (pagina 15) wordt dit aspect (dat de 6640 kg niet alleen op de stal slaat) wel genoemd in het bewuste rapport.

 

De berekening verandert er niet door en is volgens ons nog steeds correct: OPS berekent dat 9.4% van deze (vanuit de boerderij afkomstige) emissie belandt binnen een straal van 500m rond de stal.

 

De emissie vanuit de stal hebben we in OPS als puntbronnen vanuit de stalopeningen gespecificeerd en de emissie vanuit kunstmest en organische mest als homogeen verspreide puntbronnen over een grid van 20x20m binnen de 500m radius (om zo het diffuse karakter te benaderen).

 

Hoewel het specifieke getal van 9.4% op OPS-berekeningen is gebaseerd, staat dit getal niet op zichzelf. Het door OPS-berekende ruimtelijke depositiepatroon blijkt goed overeen te komen met de metingen die gedurende 2021 zijn gedaan. De berekende hoeveelheid depositie kan niet rechtstreeks vergeleken worden met de metingen (want een deel van de droge depositie is eenvoudigweg niet gemeten door beperkingen van de meettechniek) – maar is in omvang wel in overeenstemming met wat we verwachten.

 

Emiel van Loon, Henrik Barmentlo en Albert Tietema, namens alle auteurs van het rapport