‘Waarom noemen jullie de naam niet?’ Het was een vaak gestelde vraag na onze publicaties over het langdurige machtsmisbruik van een vertrokken rechtenhoogleraar. De discussie leefde niet alleen op de universiteit, maar ook online, op Reddit, in onze comment-sectie en in onze mailbox.
De gedachte van critici: Folia zou de naam van iemand die deze feiten heeft begaan júist in de openbaarheid moeten brengen. Al was het maar om ervoor te zorgen dat hij niet te makkelijk elders aan de slag kan. De UvA besloot de naam zelf immers niet naar buiten te brengen. ‘De belangrijkste overweging was dat als je als decaan de naam bekend maakt, alle pijlen op de vakgroep in kwestie worden gericht. Er kunnen best medewerkers zijn die wilden dat bekend werd waar en wat er speelde, maar er zitten meer mensen in die vakgroep. Ook mensen die niet wilden dat het bekend werd,’ zei rechtendecaan André Nollkaemper daarover.
De naam
Op de redactie hebben we voor publicatie een uitgebreide discussie over de naam, die al vrij snel bij ons bekend was, gevoerd. Ook deze week spraken we er weer over, en bleek dat er redacteuren waren die van mening waren dat we zijn naam wel hadden moeten noemen. Het blijft zoeken naar een misschien wel niet-bestaande balans.
Zaken als deze hebben een zeer grote persoonlijke impact op alle betrokkenen, zowel op ‘slachtoffers’ als op ‘daders’. De vraag die we ons – als onafhankelijk medium van de UvA – stelden, was: wat is het belangrijkste om aan te kaarten? Was die naam het interessantste journalistieke nieuws dat we te weten waren gekomen? En sta je met publicatie in voor het risico dat de reacties alleen maar over de naam gaan, en niet over de voorvallen en slachtoffers? Of is het belangrijker om te weten wat er misging op deze universitaire afdeling en hoe dat zo lang kon gebeuren?
Het noemen van de naam van verdachten is binnen een groot deel van de journalistiek, en ook bij Folia, niet gebruikelijk. Voor zover bekend was in dit geval nog geen aangifte gedaan en heeft er geen strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden. De hoogleraar is in die zin dus geen verdachte, maar dat maakt geen wezenlijk verschil in onze afweging om terughoudend te zijn met het noemen van de naam. Sterker: onder deze omstandigheden leek het des te ongepaster om op de stoel van de rechter te gaan zitten of om zelf een schandpaal neer te zetten.
De afdeling
Maar de afdeling wordt toch ook in het artikel genoemd?, mailde een lezer. Is het zo niet erg makkelijk om de identiteit van de hoogleraar te achterhalen? Met wat Google-werk op basis van informatie uit het artikel zou een lezer de naam van de hoogleraar inderdaad uiteindelijk kunnen vinden. Hier gaat het weer over het zoeken van een balans: we hebben de feiten en omstandigheden zo duidelijk mogelijk willen weergeven, zonder dus expliciet de naam van betrokkene te noemen. Dat vergt steeds een nieuwe, inhoudelijke afweging. Zo hebben we bij het citeren van hoogleraar Evert Verhulp, die lange tijd leiding gaf aan de desbetreffende afdeling, met zijn toestemming wel naam en functie genoemd. Het zou weer geforceerd zijn om die informatie in dit geval weg te laten.
Natuurlijk zijn we niet het eerste medium dat zo’n overweging heeft moeten maken. ‘#metoo-zaken zijn een mijnenveld,’ schreef Frits van Exter, voorzitter van de Raad van de Journalistiek, eerder al in vakblad Villamedia. ‘Het is lastig navigeren op het kompas van vertrouwde mores.’ Hij citeerde daarin ook Jean-Pierre Geelen, ombudsman bij de Volkskrant: ‘#Metoo-verdachten hebben minder recht op privacy dan de gemiddelde moordenaar.’ Medelijden hebben hoeft nu ook weer niet, stelt Geelen, maar het ontketenen van een heksenjacht is niet de taak van de journalistiek. Dat is het dunne koord waarop ook wij balanceren.
Met dit stuk proberen we iets meer duidelijkheid te geven over de inhoudelijke keuzes die Folia maakt. Die zijn niet in steen gehouwen en hebben geen eeuwigheidswaarde. We zijn daarom benieuwd hoe jullie hierover denken. Reageer gerust hieronder (liefst met naam en toenaam) of stuur een mail naar redactie@folia.nl.