Het is tijd dat de UvA kleur bekent in het Israëlisch-Palestijns conflict, betoogt universitair docent Jef Ausloos en hij roept het UvA-bestuur op zich niet te laten verleiden om ‘enige wensuiting tot wapenstilstand, gelijkheid, gerechtigheid en veroordeling van zinloos geweld tegen Palestijnen weg te schuiven als antisemitisch’.
Onlangs werd voor de tweede keer op rij een A4-tje van mijn kantoordeur verwijderd: een abstract kunstwerk in aquarel, met daaronder de woorden ‘ceasefire now’. Ook een ludieke foto van een collega die we hadden gemaakt na de verdediging van zijn proefschrift werd verwijderd. Hoezo? Waarom worden plotseling deze verschillende vormen van expressie geniepig verwijderd?
Het lijkt te passen binnen een zorgwekkende trend, waarbij de UvA – vooral sinds oktober 2023 – actief studenten en medewerkers censureert. Dat gebeurt op allerlei subtiele en minder subtiele manieren. Zo zien we bijvoorbeeld dat beleidsbepalingen die voordien vrijwel nooit gehandhaafd werden, plots agressief ingezet worden om studenten en medewerkers actief de mond te snoeren als het over één welbepaald onderwerp gaat: het leed van Palestijnen. Posters die oproepen tot vrede worden zonder enige uitleg verwijderd. Voor vreedzame academische bijeenkomsten over Palestina moet vooraf een aanvraag ingediend worden, in tegenstelling tot andere bijeenkomsten, zoals het CvB en alle decanen expliciet en breed formuleren in een bericht naar medewerkers van 22 november 2023: ‘teach-ins en andere discussiebijeenkomsten of lezingen met betrekking tot het conflict [moeten] van tevoren worden aangemeld […] en vergeet niet een aanvraag in te dienen bij Facility Services’.
Mensenrechten
We zien beveiliging en politie die op en rond de campus ingezet worden en een grimmige sfeer van repressie en onveiligheid creëren. Er werd recent zelfs besloten om de REC-gebouwen tijdelijk helemaal af te sluiten, hetgeen onmiskenbaar inbreuk maakt op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, in het bijzonder de artikelen 10 en 11) en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Immers, de onderdrukking van een volstrekt vreedzaam protest door een publieke instelling als de UvA, is onevenredig en niet noodzakelijk om ordeverstoringen te voorkomen. De UvA schendt daarmee de rechten van vrije meningsuiting (artikel 10, EVRM) en vergadering (artikel 11 EVRM), zoals geïnterpreteerd door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Is het niet ironisch dat een oproepen tégen geweld en vóór vrede, niet getolereerd worden door de universiteit? Zeker in het licht van de kernwaarden van de universiteit, zoals rechtvaardigheid, veiligheid en fundamentele rechten en vrijheden in bredere zin.
Wie wordt hier tegen wie beschermd, en waarvoor?
Instellingsplan
In het instellingsplan van de UvA staat letterlijk:
‘De UvA leidt mensen op die maatschappelijke problemen aanpakken en ontwikkelt de kennis waarmee zij dat kunnen doen. Zo geven we actief vorm aan de wereld van morgen. Dat noemen we niet voor niets onze reden van bestaan. Onderdeel daarvan is dat we de publieke waarden die we hoog in het vaandel hebben, zelf in praktijk brengen. […] Daarmee nemen we onze verantwoordelijkheid voor een leefbare, veilige, rechtvaardige en duurzame omgeving – dicht bij huis en verder weg.’
Wat betekenen deze beloftes als vreedzame oproepen tot wapenstilstand, gerechtigheid en vrede niet welkom zijn op de universiteit, hoe sereen en inclusief ze ook mogen zijn? Het is wat mij betreft onoprecht en niet academisch om enige vorm van polemiek of het benoemen van onbetwistbare feiten weg te schuiven als het creëren van een sociaal onveilige omgeving. Uiteraard wil ik ook dat iedereen zich veilig en thuis kan voelen aan de universiteit, waar ruimte is voor de veelheid aan meningen en complexiteit van allerlei thema’s. Maar laat de onduidelijkheid en complexiteit van bepaalde details betreffende de geschiedenis van Israël en Palestina ons niet verblinden voor wat zo evident is op dit moment: het onnoemelijke menselijke leed en de ongekende vernieling in Palestijnse gebieden.
Vage termen
Daar staan vage termen als ‘neutraliteit’ en ‘objectiviteit’ of de claim dat de universiteit geen plek is voor politiek, toch niet bij in de weg? Integendeel! Dit doet de universiteit toch ook niet als het gaat om andere initiatieven waarover politieke onenigheid bestaat: klimaatopwarming tegengaan, genderneutrale toiletten, het verwerken van ons koloniale verleden. Daardoor voelen velen zich ongetwijfeld ook geschoffeerd, maar dat moet de universiteit er niet van weerhouden alsnog stappen te ondernemen. Alleen zó ‘nemen we onze verantwoordelijkheid voor een leefbare, veilige, rechtvaardige en duurzame omgeving – dicht bij huis en verder weg’, zoals in het Instellingsplan staat.
Laat jullie dan ook niet verleiden om enige wensuiting tot wapenstilstand, gelijkheid, gerechtigheid en veroordeling van zinloos geweld tegen Palestijnen, weg te schuiven als antisemitisch. Het over één kam scheren van antisemitisme met antizionisme of het bekritiseren van Israëls bewezen oorlogsmisdaden, getuigt van academische luiheid, zéker na de uitspraak van het Internationale Hof van Justitie (ICJ).
Aan de universiteit is uiteraard geen plaats voor antisemitisme, islamofobie, of andere vormen van discriminatie en onverdraagzaamheid. Hiertegen optreden betekent niet dat we onrecht moeten kunnen aankaarten en als maatschappelijk geëngageerde organisatie doen wat we kunnen om dat onrecht aan te vechten. De feiten spreken immers voor zich en gaan ons als universitaire gemeenschap óók aan: onder de duizenden vermoordde Palestijnen zijn honderden journalisten en academici!
Geen woorden, maar daden
Als kennisinstelling hoop ik dat we feit van mening kunnen onderscheiden, en een gedeelde werkelijkheid kunnen delen, of tenminste erkennen. Laten we spreken vanuit onze menselijkheid en mét wetenschappelijke integriteit, tegen onderdrukking en vóór gerechtigheid. Dat kunnen we samen doen, niet met lege woorden, maar met daden. Hiervoor sluit ik me volledig aan bij de talloze oproepen van studenten en collega’s, en in het bijzonder de recente open brieven van 300 academici alsook Dutch Scholars For Palestine, waarin concrete stappen worden voorgesteld om onze verantwoordelijkheid als universiteit te nemen in het licht van de recente ICJ-uitspraak. Zelf wil ik ook nadrukkelijk vragen om, net zoals verschillende andere Europese universiteiten, banden met Israëlische partners te pauzeren, Palestijnse studenten en academici in nood urgent op te vangen in onze UvA-gemeenschap en te stoppen met het onderdrukken van medewerkers en studenten die zich vreedzaam uitspreken vóór de Palestijnen.
Jef Ausloos is universitair docent aan het Instituut voor Informatierecht van de UvA.