Steden kunnen niet zonder hun parken. De groene plekken zijn geschikt voor van alles: wandelingen, fietstochten, sportsessies, borrels, verjaardagsfeestjes, noem maar op. Vier eeuwen geleden was het niet veel anders, concludeert UvA’er Sandra den Dulk in haar proefschrift over stadsparken. Folia liep een rondje met haar door het eerste wandelpark van Amsterdam: het Wertheimpark.
Architect Abraham van der Hart ontwierp in 1812 het Wertheimpark, dat in 1898 is vernoemd naar de Amsterdamse ondernemer en filantroop Abraham Carel Wertheim. Daarvoor heette dit park nog anders: het was Het Park van Amsterdam, vertelt Sandra den Dulk. ‘Veel mensen weten dat helemaal niet. Nu is het natuurlijk maar een klein parkje, vergeleken met de andere Amsterdamse parken.’
(Lees verder onder de afbeelding)
Ooit was dit park groter. Waar nu sportvelden liggen, stond een soort houten keet, een plek voor vermaak. Het was een voorloper van het Concertgebouw. Den Dulk: ‘Ondanks de vele veranderingen zijn de unieke slingerpaadjes die bedoeld waren voor ommetjes in lange rokken, onder begeleiding van chaperons, er nog steeds. In de negentiende eeuw hadden wandelingen een heel andere betekenis dan nu. Groene plekken waren in die tijd een vrijplaats, het was daar allemaal wat vrijer dan thuis waar alles opgedirkt was. Hier konden mensen wandelen en roddelen.’
Wandelplaatsen
Voor 1800 heetten deze plekken dan ook ‘wandelplaatsen’. Maar eigenlijk waren die hetzelfde als wandelparken, oftewel stadsparken, ontdekte Den Dulk. ‘Iedereen denkt dat het stadspark een negentiende-eeuwse uitvinding is. We zijn echter al veel langer bezig met de aanleg van groene plaatsen. Wandelplaatsen waren gewoon een andere benaming.’
Daar kwam ze achter toen ze archieven doorspitte. ‘Eerdere onderzoeken over stadsparken verwijzen allemaal naar dezelfde publicaties. Weinig wetenschappers hebben archiefonderzoek gedaan. Dat kost natuurlijk ook veel tijd.’
‘Veel mensen hebben het idee dat Napoleon de stadsparken in Nederland heeft ontworpen. Dat klopt niet, de archieven laten zien dat stadsbesturen dat hebben gedaan. Napoleon heeft wel grandeur gebracht in parken, zoals brede groene lanen, maar veel van zijn plannen gingen niet door. Zo had hij het idee om hier dicht bij het Wertheimpark een koninklijke tuin te maken. Die is hier niet gekomen.’
(Lees verder onder de afbeelding)
Parkontwerpster
Den Dulk heeft zelf veel ervaring met de creatie van parken. In het Midden-Oosten heeft ze bijvoorbeeld veel parken ontworpen. ‘Daar willen ze net zoals wij hier wandelen, ook al is het er 40 graden Celsius. Ik moest daar wel rekening houden met de cultuur, dus ik heb gescheiden zitplekken gemaakt voor mannen en vrouwen. Het is denk ik goed om in parken meer te doen met verschillende culturen en geschiedenis, ook in Amsterdam.’
In het Wertheimpark staat bijvoorbeeld een fontein van graniet en brons met een portret van Wertheim, maar volgens Den Dulk zie je dit soort gedenktekens niet veel in Nederland. ‘Dat zie je meer in Frankrijk en Duitsland. En in Duitsland probeert men de stad meer bij de parken te betrekken, waardoor de parken vanuit de stad gezien meer open en toegankelijk zijn. Dat is hier ook wel een beetje, met de trambanen in het gras. Erg leuk vind ik dat. Maar verder is het Wertheimpark afgeschermd met een hek. Hierdoor beland je in een ander, groen wereldje als je door de ingang loopt.’
Ze zou graag meer van die groene wereldjes in Nederland willen zien. ‘Eigenlijk weten we al heel lang dat groen belangrijk is voor een stad. De Romeinen wisten dit al. In de negentiende eeuw had de arts Samuel Sarphati een mooi idee voor een uitbreiding van de parken in Amsterdam. Hij hamerde op meer groen in de stad, omdat hij wist dat dit beter was voor de gezondheid. Uiteindelijk is die stadsuitbreiding er niet gekomen, maar is wel het Sarphatipark overgebleven.’