Op Antarctica en in het Arctische gebied zijn de afgelopen weken temperaturen van 20 tot 30 graden boven het gemiddelde gemeten. Hoe komt dat? En hebben we eigenlijk wel genoeg aandacht voor de kwestie? Drie UvA-wetenschappers over het nieuws. ‘Veel mensen hebben een grens als het gaat om hoeveel slecht nieuws ze kunnen verdragen.’
Het lijkt een alarmerend bericht: op beide polen zijn de afgelopen weken extreem hoge temperaturen gemeten. Op het onderzoeksstation Concordia in Oost-Antarctica was het twintig à dertig graden warmer dan gemiddeld, en in het Arctische gebied op de Noordpool was het twintig graden warmer. Wat is er aan de hand?
Hoe stevig het record op Antarctica precies is, is duidelijk te zien in de grafiek die de Amerikaanse klimaatwetenschapper Robert Rohde twitterde. ‘Daar zie je dat de gemeten temperatuur er met kop en schouders bovenuit steekt’, zegt docent aard- en klimaatwetenschapper Bart Verheggen van het Amsterdam University College. Volgens Rohde steekt de uitschieter zelfs zeven standaarddeviaties boven het gemiddelde uit. ‘Het is apart dat zo’n bizar record tegelijkertijd op beide polen plaatsvindt,’ zegt Verheggen. ‘Dat maakt het trouwens ook extra mediageniek.’
Hoe het komt dat de Noordpool sterker opwarmt dan de rest van de wereld – drie graden Celsius opwarming vergeleken met iets meer dan één graad wereldwijd – is nog niet duidelijk, maar er zijn verschillende hypotheses, zegt Verheggen. ‘De Zuidpool is land omringd door water en de Noordpool is water omringd door land. En dat blijkt veel uit te maken. Op de Noordpool smelt zeeijs waardoor minder zonlicht reflecteert op het ijs en het donkere water nog eens extra opwarmt. Dat is een terugkoppelingsmechanisme dat de opwarming nog een extra zwengel geeft.’ Datzelfde mechanisme speelt op de Zuidpool minder omdat er in de zomer sowieso nauwelijks zeeijs is.
Andere hypotheses hebben te maken met oceaan- en luchtstromingen boven Antarctica. De cirkelvormige luchtstroming boven Antarctica houdt als een soort vrieskist de kou boven het land vast waardoor het moeilijk mengt met warmere lucht. Verheggen: ‘Hoe dat precies zit is nog een moeilijke puzzel. Maar het verklaart wel dat Antarctica een stuk minder opwarmt, op het Antarctisch schiereiland en west-Antarctica na. Dat die hoge temperaturen nu juist in het oosten van Antarctica zijn gemeten dat is wel frappant.’
Is dit nou een direct gevolg van klimaatverandering? Lastig te zeggen, vindt Verheggen. ‘Het is nu ook te vroeg om die vraag al te beantwoorden. Waarschijnlijk heeft het te maken met een bepaald luchtdrukpatroon, naar de vraag is of ook het luchtdrukpatroon beïnvloed is door klimaatverandering. Daar zal in de komende weken wellicht meer over bekend worden.’
Geen verrassing
Joyeeta Gupta, hoogleraar duurzaamheid (Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen) legt een directe link met klimaatverandering. Voor haar kwam het nieuws niet als een verrassing: zo schreef ze zelf voor een programma van de Verenigde Naties twee jaar geleden mee aan een achthonderd pagina’s dik rapport over hoe de polen sneller opwarmen dan verwacht. ‘Bijna iedere twee weken verschijnt er een rapport waaruit duidelijk wordt hoe ernstig het is gesteld met het klimaat,’ zegt zij. ‘Dat is soms wel vermoeiend. Af en toe wil ik de computer en het nieuws wel eens uitzetten om er niet somber van te worden. Maar ik hoop natuurlijk dat de media-aandacht ook zorgt voor een versnelling in beleid.’
Twee jaar lang was klimaatverandering een ondergesneeuwd thema in de media. En laatste half jaar trekt het weer wat aan, maar de oorlog in Oekraïne drukt ook al het andere nieuws weg. Verheggen: ‘Aan de ene kant volledig begrijpelijk, maar ik vind ook dat de media wel moeten oppassen dat het nieuws van de dag niet de langetermijnissues te veel in de verdrukking laat komen.’
Volgens Gupta zou Nederland weer leidend moeten worden op klimaatgebied, zoals onder kabinet Lubbers in 1989 nog wel het geval was. Gupta: ‘Natuurlijk moeten ontwikkelingslanden ook wat doen. Maar laten we zelf als westerse wereld het goede voorbeeld geven. Dat geldt ook voor de VS, maar juist ook voor een piepklein land als Nederland. Als wij niet in staat zijn om net zero te halen, hoe kan een groot land dat dan bereiken?’
Rol voor de media
Volgens UvA-hoogleraar Franciska de Vries (Earth Surface Science), die de effecten van klimaatverandering op ecosystemen bestudeert, is het een teken aan de wand dat extreme gebeurtenissen – extreme droogte of andere weerssituaties – steeds vaker voorkomen. In die zin zou je wel kunnen zeggen dat deze uitschieter in een patroon past, zegt zij. ‘Het zijn wel heel grote temperatuurverschillen, dat is gewoon zorgelijk.’ Daarbij heeft de opwarming ook gevolgen voor ecosystemen op aarde: ecosystemen nemen immers koolstof op via plantengroei, maar hoe warmer het wordt, hoe groter het risico dat ze meer koolstof gaan uitstoten. Koolstof die in de atmosfeer overblijft zorgt ook voor stijging van het CO2-gehalte. ‘Over die spiraal, dat zichzelf versterkende effect, zouden we het meest bezorgd moeten zijn.’
Daarin zouden de media meer verantwoordelijkheid moeten nemen, zegt zij – al ziet ze ook dat dat soms lastig is. Zoals tijdens de publicatie van het nieuwe klimaatrapport van de United Nations Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), dat vrijwel samenviel met de start van de Oekraïne-oorlog. ‘Persoonlijk was ik ook helemaal van slag door die oorlog’, zegt ze. ‘Dan kun je zo’n rapport van anderhalfduizend pagina’s aan slecht nieuws er eigenlijk niet bij hebben. Ik vind dat media een verantwoordelijkheid hebben om klimaatverandering te agenderen, maar ik denk ook dat heel veel mensen een grens hebben als het gaat om hoeveel slecht nieuws ze kunnen verdragen.’
Als De Vries zich werktechnisch bezighoudt met klimaatverandering, houdt ze daarom ook professionele afstand, zegt ze. ‘Dat IPCC-rapport gaat precies over mijn vakgebied: ecosystemen. Ik kan daar professioneel prima over praten, maar als ik thuis zit en naar mijn kindjes kijk is dat wel anders. Ik moet dat van elkaar scheiden, anders kun je er depressief van worden. Maar als ik over klimaatverandering praat met vrienden, sta ik er veel emotioneler in. Zeker als ik zie dat sommige mensen zich er persoonlijk niet druk om maken – ik wil niet telkens slecht nieuws brengen, maar ik denk dat we veel bezorgder zouden moeten zijn.’