Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Microbioom in de darm geassocieerd met depressie
Foto: Marc Kolle
wetenschap

Microbioom in de darm geassocieerd met depressie

Jazz Stofberg Jazz Stofberg,
23 december 2022 - 10:25

UvA-onderzoekers van psychologie en het Amsterdam UMC hebben een voor het eerst grondig epidemiologisch onderzoek gedaan naar een verbinding tussen het microbioomHet microbioom is het geheel aan micro-organismen (bacteriën, virussen, gisten) in je lichaam. en depressie. Duizenden Amsterdammers en Rotterdammers namen deel aan het onderzoek dat twee publicaties opleverde in het vakblad Nature Communications.

‘Het idee dat er een verband is tussen het microbioom en depressie zoemt al een tijdje rond,’ vertelt Jos Bosch. Hij is onderzoeker bij klinische psychologie en doet daar onderzoek met een biologische benadering. Zo doet hij ook onderzoek naar de link tussen het microbioom en depressie. ‘Het is verassend dat nog niemand gedegen epidemiologisch onderzoek had gedaan naar een mogelijke connectie tussen het microbioom en depressie.’

Jos Bosch
Foto: Bram Belloni
Jos Bosch

Het microbioom is een verzamelnaam voor alle micro-organismen in en op ons lichaam. Hieronder vallen zowel bacteriën, schimmels en virussen. Meestal bedoelt men de bacteriebevolking in de darm als het over het microbioom gaat. ‘Een grappig feitje is dat in je lichaam ongeveer evenveel micro-organismen als menselijke cellen zitten. Als je in de spiegel kijkt, bestaat de helft van “jezelf” uit microbiële cellen.’ Dat zijn er ontzettend veel— ergens tussen de 30 en 400 biljoen. 

 

Het is goed dat ons microbioom zo gevarieerd is, zegt Bosch. ‘Het is een gebalanceerd ecosysteem dat bijdraagt aan je gezondheid. Het is essentieel voor de stofwisseling en produceert bepaalde stoffen, zoals vitamine K, maar speelt bijvoorbeeld ook een rol in je immuunsysteem. Het is een eerste verdedigingslinie tegen kwalijke micro-organismen.’ De samenstelling van het microbioom kan ook verstoord raken. ‘Ziekte of stress kunnen ervoor zorgen dat bepaalde organismen de overhand krijgen, waardoor de balans tijdelijk verschuift en ruimte ontstaat voor schadelijke bacteriën.’

 

Wisselwerking tussen darm en brein
De laatste jaren is meer aandacht gekomen voor onderzoek naar het microbioom en het effect op het brein. ‘Er was bijvoorbeeld een paar jaar geleden een studie waarbij onderzoekers het microbioom van depressieve menselijke patiënten in ratten hadden overgebracht. Die ratten vertoonden vervolgens depressie-achtig gedrag. Je kan je dan afvragen of we iemands stemming kunnen veranderen door het microbioom te beïnvloeden, of of we relevante moleculen kunnen identificeren die door bacteriën worden geproduceerd. Daarmee hoop je te voorkomen dat iemand depressief wordt of te bewerkstelligen dat een patiënt sneller herstelt.’ Bosch vindt dat nieuwe behandelmethoden hard nodig zijn: ‘Het huidige arsenaal om depressie mee te behandelen is suboptimaal.’

Bevolkingsgroepen met een andere etnische achtergrond hebben een heel andere microbioom-samenstelling

Over de relatie tussen het microbioom en hersenen bij mensen is nog weinig bekend. ‘De meeste data komen van dierexperimenten’, zegt Bosch. ‘Dat is een van de redenen waarom wij dit onderzoek hebben gestart. Wij begonnen deze studie met twee grote vragen: is er een relatie tussen het microbioom en depressie in mensen, ook nadat je rekening houdt met verklaringen zoals leefstijl en gezondheid? Ten tweede, hoe universeel is die relatie? Het is bekend dat verschillende bevolkingsgroepen met een andere etnische achtergrond een heel andere samenstelling van het microbioom hebben. Dat is belangrijk voor het ontwikkelen van mogelijke behandelingen, want wat je vindt in de ene groep vertaalt zich misschien niet naar de andere.’

 

Eerste grootschalige onderzoek
Bosch legt uit dat ze best geluk hadden met het kunnen doen van dit onderzoek. ‘In Amsterdam was al een grootschalig onderzoek gaande, de HELIUS-studie, waarvoor een grote hoeveelheid gezondheidsinformatie wordt verzameld van duizenden Amsterdammers met een diverse etnische achtergrond. Dat is uniek. We hebben contact opgenomen met Max Nieuwdorp, omdat hij bij de HELIUS-deelnemers microbioomdata verzameld had. Hij was vooral van plan te kijken naar cardiovasculaire ziektes en was gefascineerd door ons plan om het microbioom te koppelen aan geestelijke gezondheid.’

 

Vervolgens is ook een samenwerking ontstaan met onderzoekers van het Erasmus MC in Rotterdam, zegt hij. ‘Door teamwork hebben we grootschalig epidemiologisch onderzoek kunnen doen dat laat zien dat het microbioom een voorspeller is van depressie. Het fijne was, door onze samenwerking met de onderzoekers in Rotterdam konden zij onze data her-analyseren en vervolgens naast hun eigen gegevens leggen, en hiermee onze resultaten bevestigen. Als je de studies samenneemt, zien we een herhaalbaar verband tussen twaalf groepen bacteriën en het lijden aan depressie. Er zijn veel factoren die kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van depressie, en die misschien ook best de relatie met het microbioom zouden kunnen verklaren. We vonden in onze datasets een verband tussen  diversiteit in samenstelling van het microbioom en depressie zelfs wanneer we rekening hielden met die andere factoren.’

‘Of de depressie zorgt voor veranderingen in de samenstelling van het microbioom of andersom weten we nu nog niet’

De studie heeft geen causaal verband aangetoond, benadrukt Bosch. ‘Of depressie zorgt voor veranderingen in de samenstelling van het microbioom of andersom weten we nu nog niet. We weten wel dat sommige bacteriën die geassocieerd werden met depressie, stoffen maken waarvan al langer wordt gedacht dat ze effecten hebben op stemming. In vervolgstudies kan onderzocht worden of het microbioom misschien zo het brein beïnvloedt.’

 

‘Heel waardevol aan deze studie is ook dat we vonden dat de relatie tussen het microbioom en depressie over bevolkingsgroepen heen te generaliseren is. We zien in de resultaten dat het verband tussen de samenstelling van het microbioom en depressie hetzelfde is voor verschillende etnische groepen die deel waren van de studie. Dat is veelbelovend voor vervolgonderzoek naar de twaalf bacteriegroepen die we geïdentificeerd hebben; het is aannemelijker dat vervolgstudies relevant zijn voor meerdere bevolkingsgroepen.’

 

Team Science
‘Dit onderzoek had echt niet gekund zonder een bont gezelschap,’ benadrukt Bosch. ‘Niemand van ons had dit alleen kunnen doen, ook al had iemand het hele idee zelf bedacht. Het kan echt alleen door multidisciplinaire samenwerkingen, zoals nu met het Amsterdam UMC, Rotterdam UMC, psychologie en geneeskunde. Het is dan ook superleuk dat het bekroond wordt met een dubbele publicatie in Nature. Het onderwerp krijgt nu ook veel aandacht.’ Bosch eindigt lachend: ‘Zo weten de belastingbetalers tenminste ook wat we met hun geld doen.’

website loading